Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
2..De vaststaande feiten
3..Het geschil
4..De beoordeling
5..De beslissing
:
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. en een gedaagde die in persoon procedeert. Zilveren Kruis vorderde betaling van een achterstallige premie van € 237,21, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De gedaagde had een zorgverzekering afgesloten en was maandelijks premie verschuldigd. Zilveren Kruis stelde dat de gedaagde in gebreke was gebleven met de betaling van de premie over de maanden september en oktober 2019.
De gedaagde voerde verweer en stelde dat hij de gevorderde premie al had betaald, maar kon dit niet voldoende onderbouwen met betalingsbewijzen. De kantonrechter oordeelde dat de gedaagde de vordering onvoldoende had weersproken en wees de vordering van Zilveren Kruis toe. Tevens werd de wettelijke rente toegewezen, omdat hiertegen geen verweer was gevoerd. De kantonrechter wees ook de gevorderde buitengerechtelijke incassokosten toe, aangezien aan de wettelijke vereisten was voldaan.
Daarnaast werd de gedaagde niet-ontvankelijk verklaard in zijn eis in reconventie, omdat hij deze niet tijdig had ingediend. De kantonrechter veroordeelde de gedaagde in de proceskosten, die aan de zijde van Zilveren Kruis waren vastgesteld op een totaalbedrag van € 301,09. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.