ECLI:NL:RBROT:2020:5321

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
2 juni 2020
Publicatiedatum
18 juni 2020
Zaaknummer
C/10/589787 / JE RK 20-138
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige tijdens coronacrisis

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 2 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft de minderjarige, die in een gesloten accommodatie verblijft, telefonisch gehoord in het kader van de coronamaatregelen. De gecertificeerde instelling, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, heeft verzocht om de minderjarige voor een periode van zes maanden in een gesloten accommodatie te plaatsen, omdat hij baat heeft bij de structuur die deze omgeving biedt. De moeder van de minderjarige heeft verweer gevoerd tegen de plaatsing bij Hand-in-Hand in Alphen aan den Rijn, omdat de afstand naar haar te groot is. De kinderrechter heeft de situatie beoordeeld aan de hand van de Jeugdwet en geconcludeerd dat de gesloten jeugdhulp noodzakelijk is vanwege de ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. De kinderrechter heeft de machtiging gesloten jeugdhulp verleend voor de resterende periode van drie maanden, met ingang van 8 juni 2020 tot 8 september 2020. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 11 juni 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/589787 / JE RK 20-138
datum uitspraak: 2 juni 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter van deze rechtbank van 24 februari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- de briefrapportage met bijlagen van de GI van 28 mei 2020, ingekomen bij de griffie op diezelfde datum;
- de instemmende verklaring d.d. 28 mei 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Vanwege het beleid van de Raad voor de Rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden. Gelet hierop heeft de kinderrechter de betrokkenen op
2 juni 2020 telefonisch gehoord. Daarvoor is geprobeerd om met de instelling waar [naam kind] verblijft een videoverbinding via Skype for business tot stand te brengen, maar de instelling kon dit niet faciliteren.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die ook apart is gehoord, bijgestaan door mr. E. Janse, advocaat te Rotterdam,
- de moeder,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – op dit moment voldoende is om tot een goed oordeel te komen en zal daarom een beslissing nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de moeder.
[naam kind] verblijft in een accommodatie voor gesloten jeugdhulp van Horizon te Den Haag.
Bij beschikking van 24 februari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 8 maart 2021. Bij deze beschikking is ook een machtiging gesloten jeugdhulp verleend met ingang van 8 maart 2020 tot 8 juni 2020. Het verzoek is voor het overige aangehouden.

Het aangehouden verzoek

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van zes maanden. Een periode van drie maanden resteert.
De GI heeft het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] is nog steeds gebaat bij de structuur die hem binnen de geslotenheid wordt geboden. Ook moet hij nog leren omgaan met vrijheden. De verlofmomenten bij de moeder gaan nog niet goed. [naam kind] laat zich heel moeilijk sturen, wat zorgt voor spanningen.
Een directe overstap naar een open groep is te groot. Een plaats op de besloten groep van Hand-in-Hand te Alphen aan den Rijn is het meest passend. [naam kind] kan daar experimenteren met vrijheden. Het is nog niet duidelijk wanneer [naam kind] bij Hand-in-Hand terecht kan.

De standpunten

[naam kind] heeft verweer gevoerd tegen de plaatsing bij Hand-in-Hand. De afstand naar zijn moeder vindt hij te groot. Voor [naam kind] is belangrijk dat hij binnen twee maanden duidelijkheid heeft over wat er gaat gebeuren. Communicatie tussen [naam kind] en de jeugdbeschermer is daarbij van groot belang.
De moeder heeft eveneens verweer gevoerd tegen de plaatsing bij Hand-in-Hand. De moeder is het eens met de GI dat [naam kind] toe is aan een volgende stap, maar de afstand tussen Maassluis en Alphen aan den Rijn is te groot. De moeder oppert als mogelijkheid dat [naam kind] op De Midgaard blijft en van daaruit leert omgaan met meer vrijheden. [naam kind] kan dan vanuit De Midgaard naar school en stage.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken. De kinderrechter is van oordeel dat hiervan sprake is.
[naam kind] verblijft, vanwege complexe gedragsproblematiek en escalaties in de thuissituatie bij de moeder, sinds november 2019 in de accommodatie voor gesloten jeugdhulp De Midgaard van Horizon. De afgelopen drie maanden heeft [naam kind] een positieve ontwikkeling laten zien en is gebleken dat hij klaar is voor een volgende stap. De kinderrechter is met de GI van oordeel dat de overstap van een volledig gesloten plaatsing naar een volledig open plaatsing doorgaans te groot is en dat dit ook voor [naam kind] geldt. Het risico dat [naam kind] vervalt in negatief gedrag is nog te groot. In een besloten setting kan [naam kind] leren omgaan met meer vrijheden. Hand-in-Hand te Alphen aan den Rijn biedt een dergelijke besloten plek. De kinderrechter begrijpt het bezwaar van de afstand tussen Maasluis en Alphen aan den Rijn, maar is desondanks van oordeel dat het voor [naam kind] het meest in zijn belang is dat hij op een voor hem passende plek wordt geplaatst en dat de reisafstand dus van ondergeschikt belang is. De kinderrechter betreurt dat de optie die de moeder aandraagt, namelijk dat [naam kind] op De Midgaard blijft met de bijbehorende vrijheden die hij op Hand-in-Hand zou krijgen, niet is besproken tijdens het groot overleg op 9 april 2020, maar is het eens met de advocaat van [naam kind] dat [naam kind] duidelijkheid nodig heeft en dat het daarbij vooral aan komt op goede communicatie vanuit de GI en Horizon richting [naam kind] . De optie die de moeder heeft aangedragen kan de komende periode nog onderzocht worden, maar dit moet niet tot vertraging in het traject van [naam kind] leiden. Het perspectief van [naam kind] dient binnen drie maanden – voor het einde van de termijn van de gesloten plaatsing – helder te zijn.
De kinderrechter zal de machtiging gesloten jeugdhulp verlenen voor de resterende periode van drie maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 8 juni 2020 tot 8 september 2020 betreffende de minderjarige [naam kind] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 2 juni 2020 door mr. S.C.C. Hes-Bakkeren, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 11 juni 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.