In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 19 juni 2020 een beschikking gegeven in een geschil tussen de ouders van een minderjarige, geboren in 2017. De ouders, vertegenwoordigd door hun advocaten, zijn verwikkeld in een conflict dat de ontwikkeling van hun kind ernstig bedreigt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de minderjarige, door de heftige problemen tussen de ouders, opgroeit met contact met slechts één ouder, wat een ernstige bedreiging vormt voor haar ontwikkeling. De vader heeft verzocht om hervatting van de zorgregeling, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet in het belang van het kind is. De moeder heeft de voorlopige zorgregeling stopgezet na een incident van mishandeling door de vader. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de problemen tussen de ouders niet zijn opgelost en dat de minderjarige klem komt te zitten tussen hen. De rechtbank heeft daarom besloten om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van twaalf maanden, met de hoop dat dit zal leiden tot verbetering in de communicatie tussen de ouders. De verzoeken van de vader om de zorgregeling te hervatten en van de moeder om eenhoofdig gezag zijn afgewezen. De rechtbank heeft de ouders aangespoord om hulpverlening te accepteren, zodat er gewerkt kan worden aan een zorgregeling die in het belang van de minderjarige is. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de proceskosten zijn gecompenseerd, zodat elke partij zijn eigen kosten draagt.