ECLI:NL:RBROT:2020:5441
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van Wvggz
Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en volgde op een eerdere beslissing van 15 mei 2020. De betrokkene, die op dat moment in een zorginstelling verbleef, vertoonde een katatoon mutistisch toestandsbeeld, maar de psychiater verklaarde ter zitting dat de toestand van de betrokkene verbeterde na medicatie. De officier van justitie was niet aanwezig bij de zitting, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de voorwaarden die in de Wvggz zijn gesteld voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. De rechter concludeerde dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was en dat er geen psychische stoornis meer aanwezig was bij de betrokkene. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.