ECLI:NL:RBROT:2020:5441

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
19 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596701 / FA RK 20-3498
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot voortzetting crisismaatregel op grond van Wvggz

Op 19 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beslissing genomen over een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel, ingediend door de officier van justitie. Dit verzoek was gebaseerd op artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz) en volgde op een eerdere beslissing van 15 mei 2020. De betrokkene, die op dat moment in een zorginstelling verbleef, vertoonde een katatoon mutistisch toestandsbeeld, maar de psychiater verklaarde ter zitting dat de toestand van de betrokkene verbeterde na medicatie. De officier van justitie was niet aanwezig bij de zitting, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft de zaak beoordeeld aan de hand van de voorwaarden die in de Wvggz zijn gesteld voor het verlenen van een machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel. De rechter concludeerde dat er op dat moment geen onmiddellijk dreigend ernstig nadeel was en dat er geen psychische stoornis meer aanwezig was bij de betrokkene. Daarom werd het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beslissing werd mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en is op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt.

Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596701 / FA RK 20-3498
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 19 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Albrandswaardsedijk te Poortugaal,
advocaat mr. M.H. de Lange te Vlaardingen.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 18 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 15 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 15 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 15 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz, en
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 19 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Antes, locatie Albrandswaardsedijk.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een persoon een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze persoon op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van deze persoon als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.3.
Betrokkene in de voorliggende zaak is opgenomen in de accommodatie met een katatoon mutistisch toestandsbeeld. De psychiater verklaart ter zitting dat het beter gaat met betrokkene en dat er na het toedienen van medicatie geen katatone verschijnselen meer waargenomen zijn. Ter zitting is afgesproken dat betrokkene de medicatie nog één dag vrijwillig in de thuissituatie zal nemen.
2.4.
Het verzoek zal worden afgewezen omdat op dit moment geen sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en er geen sprake meer is van een psychische stoornis.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 19 mei 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 27 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.