ECLI:NL:RBROT:2020:5462

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
1 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595554 / FA RK 20-2943
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg met betrekking tot alcoholverslaving en cognitieve stoornissen

Op 1 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een betrokkene die lijdt aan een alcoholverslaving en cognitieve stoornissen, die passen bij een dementieel beeld. De betrokkene is opgenomen in een zorginstelling, waar zij wordt behandeld voor haar verslaving. De rechtbank heeft vastgesteld dat de kans groot is dat de alcoholverslaving weer zal opflakkeren als de betrokkene zonder adequate ambulante hulp naar huis gaat. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd door te verwijzen naar de criteria van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor zorg op vrijwillige basis zijn en dat de betrokkene onvoldoende ziektebesef heeft, wat de noodzaak voor verplichte zorg bevestigt. De rechtbank heeft de zorgmachtiging voor een kortere periode van twee maanden verleend, in plaats van de gevraagde zes maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595554 / FA RK 20-2943
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 1 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende te [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] te [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. J.A. Smits te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 23 april 2020;
 de zorgkaart van 27 maart 2020;
 het zorgplan van 27 maart 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 1 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de volgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hiervoor genoemde advocaat;
 [naam klinisch behandelaar] , klinisch behandelaar, en [naam verpleegkundige] , verpleegkundige, beiden verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend. Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een neurocognitieve stoornis en een verslavingsstoornis. De alcoholverslaving van betrokkene was de aanleiding voor de huidige opname. Gedurende de opname zijn er cognitieve stoornissen geconstateerd bij betrokkene die passen bij een dementieel beeld. Dit is gedurende de opname steeds meer op de voorgrond getreden. De advocaat van betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangevoerd dat de officier niet-ontvankelijk zou moeten worden verklaard, omdat de onvrijwillige zorg vanwege een psychogeriatrische stoornis onder de Wet zorg en dwang (hierna: Wzd) valt. De behandelaar heeft toegelicht dat de kans groot is dat de alcoholverslaving weer naar de voorgrond zal treden als de betrokkene nu zonder dat er geschikte ambulante hulp is geregeld naar huis gaat. Betrokkene wordt in de accommodatie ook nog steeds behandeld voor haar verslaving. De rechtbank ziet hiermee voldoende reden voor de toepassing van de Wvggz. De rechtbank merkt hierbij op dat, als de psychogeriatrische stoornis nog meer op de voorgrond treedt, de Wzd in de toekomst aangewezen zal zijn.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van haar psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing of maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept. Betrokkene is in november 2019 opgenomen in de huidige accommodatie. Voorafgaand aan de opname was de woning van betrokkene ernstig verwaarloosd en vervuild en was er sprake van overmatig alcoholgebruik. Betrokkene liet slechts in beperkte mate ambulante hulpverlening toe, alleen de huishoudelijke hulp liet zij naar binnen. De huishoudelijke hulp bleek echter onvoldoende toereikend om de thuissituatie te verbeteren. Ook was er sprake van valgevaar en is betrokkene een aantal keer in verwarde toestand aangetroffen. Gedurende de opname is betrokkene abstinent, waardoor het beter met haar gaat. Bij betrokkene worden echter steeds meer cognitieve stoornissen geconstateerd die wijzen op een dementieel beeld. Vanwege de claustrofobie van betrokkene hebben de behandelaren geen neurocognitieve testen bij haar kunnen doen, maar op basis van klinische observaties, hetero-anamnese en psychiatrische onderzoeken is de diagnose van uitgebreide neurocognitieve stoornis, beginnend dementieel beeld bij betrokkene vastgesteld. Vanwege de sterke wens van betrokkene om terug te gaan naar huis, hoopt de behandelaar een psychogeriatrische opname in het kader van de Wzd te voorkomen of althans uit te stellen. Er dient echter eerst ambulante hulpverlening opgezet te worden alvorens betrokkene naar huis kan gaan. De behandelaar is in overleg met de partijen die de ambulante zorg moeten financieren en realiseren. Wanneer dit ambulante kader is opgezet, kan betrokkene naar huis.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Er zijn er oordeels- en kritiekstoornissen bij betrokkene geconstateerd, waardoor zij geen ziektebesef en –inzicht heeft. Betrokkene ontkent een alcoholverslaving te hebben en heeft tijdens de mondelinge behandeling meerdere keren aangegeven naar huis te willen gaan. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
 het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen en het uitoefenen van toezicht op betrokkene, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. Vanwege de psychogeriatrische stoornis die steeds meer naar de voorgrond treedt en het plan om betrokkene op korte termijn terug te laten keren naar huis, acht de rechtbank het verlenen van de machtiging voor een kortere duur dan de gevraagde zes maanden passender. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend voor de duur van twee maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 1 juli 2020.
Deze beschikking is op 1 mei 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.