ECLI:NL:RBROT:2020:5477

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595548 / FA RK 20-2938
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een verpleeghuis op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg

Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt], op verzoek van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, namelijk dementie, en dat deze aandoening leidt tot ernstig nadeel, waaronder verwaarlozing en psychische schade bij anderen. De cliënt heeft 24-uurs zorg en toezicht nodig en kan niet meer thuis wonen. De rechtbank heeft geconstateerd dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden, en dat de cliënt zich verzet tegen de opname. Desondanks heeft de rechtbank geoordeeld dat voldaan is aan de criteria voor de machtiging en heeft zij deze verleend voor de duur van zes maanden, tot en met 7 november 2020. De rechtbank heeft ook het belang onderschreven dat de cliënt en haar echtgenoot samen in hetzelfde verpleeghuis worden geplaatst, en de casemanager heeft toegezegd zich hiervoor in te spannen.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595548 / FA RK 20-2938
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 mei 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het Centrum Indicatiestelling Zorg,hierna: CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt],
hierna: cliënt,
wonende en thans verblijvende aan de [adres cliënt], [woonplaats cliënt],
advocaat mr. C.E. Willemsen te Gorinchem.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 24 april 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 20 december 2019;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam specialist], specialist ouderengeneeskunde, van 16 april 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 22 april 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam casemanager], casemanager, verbonden aan de Swinhove Groep;
 [naam zoon] en [naam dochter], zoon en dochter van cliënt.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van haar psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten dementie (mogelijk de ziekte van Alzheimer).
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstige verwaarlozing, ernstige psychische schade bij anderen en maatschappelijke teloorgang. Er zijn geheugenstoornissen bij cliënt geconstateerd en zij is gedesoriënteerd in tijd en plaats. Cliënt weet niet altijd meer waar ze is en belt regelmatig haar kinderen ’s nachts op, in sommige gevallen wel tien keer achter elkaar. Zij raakt in paniek en wordt angstig als zij alleen is, waardoor er permanent iemand bij haar moet zijn. De echtgenoot van cliënt is ook gediagnosticeerd met dementie. Zij dwalen regelmatig samen over straat en kunnen vervolgens de weg naar huis niet meer terugvinden. Soms gebeurt dit laat in de avond of ’s nachts. Zij worden dan in verwarde toestand aangetroffen, waarna zij door (één van) hun kinderen of de politie thuis worden gebracht. Cliënt heeft reuma, waardoor zij voor het afleggen van lange afstanden afhankelijk is van een rolstoel. Ook dient ze hier medicatie voor in te nemen. Bij het innemen van haar medicatie, alsmede de algemene dagelijkse levensverrichtingen heeft zij hulp nodig. Deze hulp wordt regelmatig door cliënt geweigerd. Voorts eet en drinkt zij slechts als haar kinderen dit voor haar klaarzetten. Uit zichzelf doet zij dit niet meer. Cliënt heeft geen ziektebesef en -inzicht.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt kan niet meer thuis wonen. Zij heeft 24-uurs zorg en toezicht nodig.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. Cliënt en haar echtgenoot zijn zorgmijdend. Zij weigeren aanvullende dagbesteding. Verder is er is thuiszorg ingezet, maar deze wordt regelmatig niet binnengelaten of kan geen hulp bieden omdat cliënt niet thuis is (zij wandelt overdag veel met haar echtgenoot). Verder dreigen de mantelzorgers overbelast te raken vanwege de hoge zorgbehoefte van hun ouders.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Tijdens de mondelinge behandeling heeft zij duidelijk aangegeven het niet eens te zijn met een opname in een verpleeghuis.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.
2.8.
Door en namens cliënt is tijdens de mondelinge behandeling naar voren gebracht dat het haar uitdrukkelijke wens is om niet gescheiden te worden van haar echtgenoot. De rechtbank onderschrijft het belang dat cliënt en haar echtgenoot samen blijven. De casemanager heeft toegezegd zich in te spannen een plaatsing in hetzelfde verpleeghuis mogelijk te maken en heeft aangegeven dat er ook uitzicht lijkt te zijn op een zodanige plaatsing. De rechtbank gaat er dan ook vanuit dat er aan de wens van cliënt tegemoet zal worden gekomen.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 7 november 2020.
Deze beschikking is op 7 mei 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.