ECLI:NL:RBROT:2020:5479
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende de voortzetting van een crisismaatregel op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend op 4 mei 2020, na de eerdere oplegging van de crisismaatregel op 1 mei 2020. De zaak betrof een betrokkene die op dat moment verbleef in GGZ Delfland te Schiedam. Tijdens de mondelinge behandeling, die plaatsvond op 7 mei 2020, werd de betrokkene gehoord, samen met haar advocaat, en twee artsen van GGZ Delfland. De officier van justitie was niet telefonisch gehoord, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde het verzoek op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechter stelde vast dat bij aanvang van de opname sprake was van een psychotisch toestandsbeeld, maar dat dit gedurende de opname was verdwenen. Er kon op dat moment geen psychische stoornis meer worden vastgesteld, waardoor er ook geen ernstig nadeel meer was. De betrokkene had aangegeven nog één dag op vrijwillige basis in de accommodatie te willen blijven om een plan voor hulpverlening op te stellen.
Gelet op deze bevindingen heeft de rechtbank het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 11 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.