ECLI:NL:RBROT:2020:5481

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
7 mei 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/595900 / FA RK 20-3117
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
  • D.I. Hendriks
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoek van de officier van justitie om voortzetting van een crisismaatregel op grond van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier verzocht om deze voortzetting omdat er een crisismaatregel was opgelegd op 3 mei 2020. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een psychiater van Antes. De officier van justitie was niet telefonisch gehoord omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank beoordeelde of er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat een vereiste is voor het verlenen van de machtiging. Hoewel er vermoedens waren dat de betrokkene leed aan een psychische stoornis, was er onvoldoende bewijs dat er daadwerkelijk sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De betrokkene had eerder geprobeerd een woning binnen te dringen, maar tijdens de zitting gaf hij aan dat hij niet van plan was om terug te keren naar die woning en dat hij bij zijn neef in Assen kon verblijven.

Gelet op deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat er geen sprake was van een situatie die de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 11 mei 2020.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/595900 / FA RK 20-3117
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 7 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in Antes, locatie Bouman te Rotterdam,
advocaat mr. S. Lodder te Capelle aan den IJssel.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 4 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 3 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 3 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 3 mei 2020;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch, met behulp van een tolk in de Servische taal, gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Antes.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.3.
Hoewel het vermoeden bestaat dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een psychotisch toestandsbeeld, is uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling onvoldoende gebleken dat er sprake is van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. Betrokkene is opgenomen nadat hij getracht had een woning op agressieve wijze binnen te dringen. Hij zou middels telepathie van een priester in Montenegro vernomen hebben dat die woning van hem was. De psychiater verklaart ter zitting dat er sprake zou kunnen zijn van nadeel als betrokkene terug gaat naar de woning.
Bij betrokkene bestaat al langer het idee dat de woning van hem is. Hij heeft deze gedachte recent in actie omgezet door naar de woning toe te gaan, maar ter zitting is niet gebleken dat hij dit opnieuw voornemens is. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat hij bij zijn neef in Assen kan verblijven en dat hij ook van plan is om daar na zijn ontslag naartoe te gaan. Zijn neef heeft zich ook gemeld bij de balie van de instelling. Betrokkene heeft desgevraagd meerdere keren aangegeven dat hij niet terug zal gaan naar de woning die hij probeerde binnen te dringen en dat hij zal proberen om het geschil over de woning op reguliere wijze op te lossen.
2.4.
Gelet op het voorgaande is er geen sprake van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en zal het verzoek worden afgewezen.

3..Beslissing

De rechtbank wijst het verzoek af.
Deze beschikking is op 7 mei 2020 mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 11 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.