ECLI:NL:RBROT:2020:5481
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- D.I. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 7 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven op het verzoek van de officier van justitie om voortzetting van een crisismaatregel op grond van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier verzocht om deze voortzetting omdat er een crisismaatregel was opgelegd op 3 mei 2020. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een psychiater van Antes. De officier van justitie was niet telefonisch gehoord omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank beoordeelde of er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, wat een vereiste is voor het verlenen van de machtiging. Hoewel er vermoedens waren dat de betrokkene leed aan een psychische stoornis, was er onvoldoende bewijs dat er daadwerkelijk sprake was van een onmiddellijk dreigend ernstig nadeel. De betrokkene had eerder geprobeerd een woning binnen te dringen, maar tijdens de zitting gaf hij aan dat hij niet van plan was om terug te keren naar die woning en dat hij bij zijn neef in Assen kon verblijven.
Gelet op deze omstandigheden concludeerde de rechtbank dat er geen sprake was van een situatie die de voortzetting van de crisismaatregel rechtvaardigde. Daarom werd het verzoek van de officier van justitie afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter D.I. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 11 mei 2020.