ECLI:NL:RBROT:2020:5486

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597822 / FA RK 20-4011
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een zorgmachtiging verleend aan [naam betrokkene], geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene], op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. De beslissing volgde op een verzoekschrift dat op 5 juni 2020 was ingediend, waarin werd verzocht om verplichte zorg op basis van artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan schizofrenie, wat leidt tot ernstig nadeel en risico op lichamelijk letsel en verwaarlozing. Tijdens de mondelinge behandeling op 12 juni 2020 zijn betrokkene en zijn advocaat, mr. J.A. van Gemeren, gehoord, evenals psychiater [naam psychiater 2]. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank oordeelde dat er geen mogelijkheden voor vrijwillige zorg waren, aangezien betrokkene onvoldoende bereid was om behandeling op vrijwillige basis te accepteren. De rechtbank achtte het noodzakelijk om verplichte zorg te verlenen, omdat betrokkene bij een decompensatie geen ziektebesef heeft en snel ingrijpen vereist is. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de uitspraak, en bepaalde dat de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. konden worden getroffen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. M.C. van der Kolk en schriftelijk uitgewerkt op 17 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597822 / FA RK 20-4011
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] , Suriname,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. J.A. van Gemeren te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 5 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 24 april 2020;
  • de zorgkaart;
  • het zorgplan van 14 januari 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Antes GGZ, locatie Albrandswaardsedijk.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Daarnaast bestaat de kans dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept. Op dit moment is er sprake van een stabiel toestandsbeeld bij betrokkene doordat hij de voorgeschreven medicatie gebruikt. Wanneer betrokkene medicatieontrouw is treedt er een decompensatie op waarbij sprake is van agressie omdat hij verward en boos wordt. Betrokkene heeft een dochtertje van vijf maanden oud en vindt daarin de noodzaak om een decompensatie te voorkomen. Hij is het eens met de zorgmachtiging zoals verzocht omdat hij snel geholpen wil worden wanneer het nodig is.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene stabiel te houden, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Wanneer er sprake is van een stabiel toestandsbeeld heeft betrokkene enig ziektebesef en -inzicht. Hij is dan medicatietrouw en er is geen sprake van ernstig nadeel voortkomend uit de psychische stoornis. Wanneer er echter sprake is van een decompensatie ontbreekt ziektebesef en -inzicht bij betrokkene en is het van belang voor hem en voor zijn omgeving om zo snel mogelijk in te kunnen grijpen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. De nadere uitleg gegeven door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (zie onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47). In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na drie maanden vanaf heden de zorgaanbieder uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, mits hij niet bij de behandeling betrokken is.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten, onderzoek aan kleding of lichaam, onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen en controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 december 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. van der Kolk, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 17 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.