ECLI:NL:RBROT:2020:5488

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
22 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597317 / FA RK 20-3757
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 12 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de toewijzing van een zorgmachtiging voor een betrokkene die lijdt aan een schizoaffectieve stoornis van een bipolair type. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 27 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder een medische verklaring en een zorgplan. Tijdens de mondelinge behandeling, die ook op 12 juni plaatsvond, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een verpleegkundig specialist van Yulius. De officier was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de betrokkene, als gevolg van zijn psychische stoornis, leidt tot ernstig nadeel en risico's voor zowel de betrokkene zelf als voor anderen. Ondanks pogingen om de betrokkene op vrijwillige basis te laten behandelen, bleek hij onvoldoende bereid om deze zorg te accepteren. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk was om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalde dat verschillende vormen van verplichte zorg konden worden toegepast.

De beschikking is mondeling gegeven door rechter M.C. van der Kolk en schriftelijk uitgewerkt op 17 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597317 / FA RK 20-3757
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 12 juni 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Kasperspad te Dordrecht,
advocaat mr. M. Mook te Dordrecht.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 27 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater] , psychiater, van 14 mei 2020;
  • de zorgkaart van 3 april 2020;
  • het zorgplan van 15 mei 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 12 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam specialist] , verpleegkundig specialist, verbonden aan Yulius.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizoaffectieve stoornis van een bipolair type.
2.2.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op het ontstaan van ernstig lichamelijk letsel, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Daarnaast bestaat het risico dat betrokkene wegens hinderlijk gedrag agressie van anderen jegens zichzelf oproept en bestaat er gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Bij betrokkene is sprake van een manisch-psychotische episode. Hij is daardoor snel geagiteerd en toont oninvoelbaar en grensoverschrijdend gedrag waarmee hij agressie oproept van medebewoners. De afgelopen maanden is geprobeerd om betrokkene klinisch in te stellen op risperdal, maar dit geeft niet het beoogde effect. Het plan is om over te stappen op clozapine, teneinde het toestandsbeeld van betrokkene te stabiliseren.
2.3.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.4.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. De advocaat van betrokkene bepleit afwijzing van onderhavige machtiging omdat betrokkene zorg op vrijwillige basis wil accepteren. In de Memorie van Toelichting staat opgenomen dat dwang zeer terughoudend moet worden toegepast en in dit kader voldoet het opleggen van verplichte zorg niet aan de vereisten van subsidiariteit, proportionaliteit en doelmatigheid. Van betrokkene wordt samenwerking verwacht. Hij ervaart het echter niet als samenwerking maar als verplichtingen die hem worden opgelegd. De advocaat stelt dat betrokkene erg hecht aan zijn autonomie en wanneer hem die ruimte wordt gegeven is er voldoende mogelijkheid voor een samenwerking op vrijwillige basis. De rechtbank gaat hieraan voorbij. Zoals betrokkene zich heeft opgesteld tijdens de mondelinge behandeling van het verzoek komt het erop neer dat hij wil samenwerken zolang de dingen gaan zoals hij het wil. Dat is niet een samenwerking zoals dat noodzakelijk is voor het toestandsbeeld van betrokkene. De rechtbank ziet geen reden om te twijfelen aan de deskundigheid van de behandelaren omtrent de medicatie en de behandeling, wat door betrokkene in twijfel wordt getrokken. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
  • het toedienen van medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het insluiten;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedragsbeïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen;
  • het opnemen in een accommodatie.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de behandelaar tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.6.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.4. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 12 december 2020;
3.4.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is op 12 juni 2020 mondeling gegeven door mr. M.C. van der Kolk, rechter, in tegenwoordigheid van C.D. van der Veeke, griffier, en op 17 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.