ECLI:NL:RBROT:2020:5522

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
25 mei 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596466 / FA RK 20-3374
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel met ambulante behandeling

Op 25 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor een betrokkene met een bipolaire stoornis. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 13 mei 2020 een verzoekschrift ingediend voor de zorgmachtiging, na een eerdere machtiging tot voortzetting van een crisismaatregel die op 22 april 2020 door de rechtbank Oost-Brabant was verleend. Tijdens de mondelinge behandeling, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn verschillende betrokkenen gehoord, waaronder de betrokkene en zijn advocaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank oordeelde dat verplichte zorg noodzakelijk is om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met de mogelijkheid tot ambulante behandeling. De beschikking is mondeling gegeven door rechter B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 29 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596466 / FA RK 20-3374
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 25 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [woonplaats betrokkene] ,
advocaat mr. W.P.A. Vos te Amsterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 13 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 11 mei 2020;
 de zorgkaart van 11 mei 2020 die betrokkene niet heeft willen ondertekenen;
 het zorgplan van 6 mei 2020;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 de relevante politiegegevens en de strafvorderlijke- en justitiële gegevens.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 25 mei 2020 Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam moeder] , moeder van betrokkene;
 [naam] , arts assistent, [naam psychiater 2] , psychiater beiden verbonden aan Antes, locatie Poortmolen;
 [naam arts] , arts, verbonden aan het IBT team van Antes.
1.2.
De officier is telefonisch niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
Bij beschikking van de rechtbank Oost-Brabant van 22 april 2020 is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 13 mei 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.1.2.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is. Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een bipolaire stoornis.
2.1.4.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van andere oproept. Betrokkene is opgenomen in verband met een (eerste) manische ontregeling in het kader van een bipolaire stoornis. Voorafgaand en tijdens zijn opname was er sprake was grootheidswanen en grootste onnavolgbare plannen. Ook was betrokkene druk, eisend, hooghartig, agressief en weigerde hij medicatie. Als gevolg van zijn gedrag heeft hij tweemaal in een separatieruimte verbleven. Ook waren er aanwijzingen dat betrokkene voorafgaand zijn opname veel geld uitgaf.
Op dit moment is betrokkene nog niet volledig opgeknapt, maar er wordt door de artsen een stijgende lijn gezien. Zij hebben inmiddels overeenstemming weten te bereiken over de inname van Lithium. Het toestandsbeeld van betrokkene is verbeterd hierna en hij werd rustiger. Er is daarom besloten de behandeling ambulant voort te zetten. Het is de bedoeling dat betrokkene thuis, met behulp van het IBT team en later het FACT team, verder hersteld.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Behandeling op basis van vrijwilligheid is niet mogelijk gezien het gebrek aan ziektebesef en –inzicht. Hij neemt zijn medicatie momenteel in, maar vindt dit niet nodig en ervaart slechts de bijwerkingen hiervan. De medicatie is echter noodzakelijk om een terugval te voorkomen. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen (waaronder het periodiek contact onderhouden met het IBT-team en het FACT-team).
Door de officier wordt opname in een accommodatie en enkele andere vormen van verplichte zorg verzocht, voor het geval er een terugval is. Het uitgangspunt van de wet Wvggz is dat het stellen van verplichte zorg het ultimum remedium is. Tijdens de mondelinge behandeling is de noodzakelijkheid van deze vormen van verplichte zorg onvoldoende gebleken, nu een crisissituatie waarbij opname noodzakelijk zal zijn op dit moment niet voorzienbaar is. De rechtbank zal gelet hierop het verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging voor deze vormen van verplichte zorg afwijzen. Mocht opname toch noodzakelijk blijken, dan kan dit in de vorm van een noodmaatregel.
2.2.3.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.4.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van 6 maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 25 november 2020.
Deze beschikking is op 25 mei 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 29 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.