ECLI:NL:RBROT:2020:5533

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
5 juni 2020
Publicatiedatum
23 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597289 / FA RK 20-3744
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rechterlijke machtiging tot opname en verblijf op verzoek van het CIZ voor een cliënt met een psychogeriatrische aandoening

Op 5 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf van een cliënt met een psychogeriatrische aandoening, specifiek de ziekte van Alzheimer. Het verzoek tot deze machtiging is ingediend door het CIZ en is op 27 mei 2020 ter griffie ingekomen. De mondelinge behandeling vond plaats op dezelfde datum als de uitspraak, waarbij de cliënt, haar echtgenoot, haar zoon en een arts telefonisch zijn gehoord vanwege de coronamaatregelen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de cliënt lijdt aan een progressieve geheugenstoornis, wat leidt tot ernstig nadeel, waaronder het risico op lichamelijk letsel en maatschappelijke teloorgang. De cliënt kan niet meer zelfstandig functioneren en heeft 24 uur per dag zorg en toezicht nodig. Ondanks haar verzet tegen opname, is de rechtbank van oordeel dat opname en verblijf noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank verleent de machtiging voor een periode van zes maanden, tot en met 5 december 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter A.C. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 12 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597289 / FA RK 20-3744
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 5 juni 2020 betreffende een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in artikel 26 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt],
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt], [woonplaats cliënt],
thans verblijvende in het Aafje, locatie Slinge te Rotterdam,
advocaat mr. J. van Veelen-de Hoop te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 27 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg van 25 maart 2020;
 de medische verklaring, opgesteld en ondertekend door [naam arts 1], arts, van 25 mei 2020;
 de aanvraag voor een rechterlijke machtiging van 26 mei 2020;
 de verklaring van de zorgaanbieder van de accommodatie waarin cliënt is opgenomen van 22 mei 2020; en
 het zorgplan.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 5 juni 2020 Bij die gelegenheid zijn conform artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam echtgenoot], echtgenoot van cliënt;
 [naam zoon], zoon van cliënt;
 [naam arts 2], arts, verbonden aan Aafje, locatie Slinge.

2..Beoordeling

2.1.
De rechter kan op verzoek van het CIZ een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf in een geregistreerde accommodatie verlenen als bedoeld in artikel 24 lid 1 Wzd. De machtiging kan slechts worden verleend indien naar het oordeel van de rechter het gedrag van de cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening of verstandelijke handicap, dan wel als gevolg van een daarmee gepaard gaande psychische stoornis of een combinatie daarvan leidt tot ernstig nadeel. Daarnaast zijn de opname en het verblijf noodzakelijk om het nadeel te voorkomen of af te wenden en zijn er geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat cliënt lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, te weten de ziekte van Alzheimer.
2.3.
Deze psychogeriatrische aandoening leidt tot ernstig nadeel. Het ernstig nadeel is gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel, maatschappelijke teloorgang en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Bij cliënt is er sprake van een progressieve geheugenstoornis met desoriëntatie in tijd en plaats. Zij weet haar eigen adres niet meer en vertoont dwaalgedrag in de thuissituatie en buitenshuis. Eerder is zij teruggebracht door de politie nadat zij dwalend op straat werd aangetroffen. Ook zijn er momenten waarop zij haar echtgenoot niet meer als zodanig herkent, wat tot paniek leidt omdat zij er dan van overtuigd is dat er een onbekende man haar woning betreedt. Door apraxie is cliënt bovendien niet meer in staat om zichzelf te verzorgen. Zij heeft hulp nodig bij het wassen en bij het aankleden. Ook is er geen ziektebesef en -inzicht, waardoor er door onbegrip boosheid en agitatie in de thuissituatie ontstaat.
2.4.
De opname en het verblijf zijn noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.5.
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden. In de thuissituatie doet cliënt een groot beroep op haar echtgenoot. Cliënt kan niet meer alleen blijven, zij heeft 24 uur per dag zorg en toezicht nodig.
2.6.
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de opname en het verblijf. Cliënt heeft het naar haar zin in de accommodatie, maar geeft ook dagelijks aan dat zij terug wil naar haar echtgenoot. Ook tijdens de mondelinge behandeling geeft zij aan dat zij terug wenst te gaan naar haar eigen woning.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een rechterlijke machtiging tot opname en verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot opname en verblijf ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 5 december 2020.
Deze beschikking is op 5 juni 2020 mondeling gegeven door mr. A.C. Hendriks, rechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Veldthuis, griffier, en op 12 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.