ECLI:NL:RBROT:2020:5579

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
25 juni 2020
Zaaknummer
C/10/597794 / FA RK 20-3997
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling op verzoek van het CIZ

Op 9 juni 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende de voortzetting van de inbewaringstelling van een cliënt, geboren op [geboortedatum cliënt], op verzoek van het CIZ. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling van het verzoek op dezelfde datum gehouden, waarbij de cliënt en zijn advocaat, mr. R.A.F. Jansen, telefonisch zijn gehoord. Dit was noodzakelijk vanwege de coronamaatregelen die fysieke zittingen belemmerden. De burgemeester van Nissewaard had op 4 juni 2020 een last tot inbewaringstelling afgegeven, omdat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de cliënt, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het gedrag van de cliënt, die gediagnosticeerd is met dementie, ernstig nadeel kan veroorzaken. Hij is gedesoriënteerd, heeft een ernstig gestoord korte termijn geheugen en is agressief geweest naar zijn vrouw en de begeleiding. De rechtbank oordeelt dat de voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk is om het dreigende nadeel te voorkomen, en dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn. De cliënt verzet zich tegen de voortzetting van zijn verblijf in de instelling, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat de criteria voor de machtiging zijn vervuld.

De rechtbank verleent de machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling voor de duur van zes weken, tot en met 21 juli 2020. Deze beschikking is mondeling gegeven door rechter F.J. Koningsveld en schriftelijk uitgewerkt op 16 juni 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/597794 / FA RK 20-3997
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 9 juni 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling als bedoeld in artikel 37 van de Wet zorg en dwang psychogeriatrische en verstandelijk gehandicapte cliënten (hierna: Wzd)
op verzoek van:
het CIZ,
met betrekking tot:
[naam cliënt],
geboren op [geboortedatum cliënt] te [geboorteplaats cliënt] ,
hierna: cliënt,
wonende aan de [adres cliënt] , [postcode cliënt] te [woonplaats cliënt] ,
thans verblijvende in Verpleeghuis Careyn, locatie Grootenhoek te Hellevoestluis,
advocaat mr. R.A.F. Jansen te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van het CIZ, ingekomen ter griffie op 5 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de beschikking van de burgemeester van 4 juni 2020;
 de verklaring van [naam arts] , arts, van 4 juni 2020;
 het indicatiebesluit op grond van artikel 3.2.3 van de Wet langdurige zorg d.d. 6 augustus 2019.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 9 juni 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 cliënt met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam specialist] , specialist ouderengeneeskunde, verbonden aan Verpleeghuis Careyn.

2..Beoordeling

2.1.
Op grond van artikel 37 Wzd in samenhang gelezen met de artikelen 38 en 39 Wzd kan de rechter op verzoek van het CIZ met betrekking tot een cliënt een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling verlenen, indien de burgermeester ten aanzien van deze cliënt op grond van artikel 29 lid 1 en 2 Wzd een last tot inbewaringstelling heeft afgegeven.
2.2.
Op 4 juni 2020 heeft de burgemeester van de gemeente Nissewaard ten behoeve van cliënt een last tot inbewaringstelling genomen.
2.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er
sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel waardoor een rechterlijke machtiging niet kan worden afgewacht. Het ernstig vermoeden bestaat dat het gedrag van cliënt als gevolg van zijn psychogeriatrische aandoening, dit ernstig nadeel veroorzaakt.
2.4.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van cliënt sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel en ernstige verwaarlozing. Betrokkene is gediagnosticeerd met dementie. Hij is gedesoriënteerd in tijd en plaats en heeft een ernstig gestoord korte termijn geheugen. Cliënt praat zeer wijdlopig en verzint allerlei zaken. In de thuissituatie kan hij niet meer voor zichzelf zorgen. Hij is agressief geweest naar zijn vrouw en naar de begeleiding van de accommodatie.
2.5.
Om het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden is
voortzetting van de inbewaringstelling noodzakelijk. Dit middel is ook geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen dan wel af te wenden en er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.6.
Cliënt verzet zich tegen een voortzetting van zijn verblijf in de accommodatie. Cliënt geeft ter zitting aan dat hij niet voor altijd in de instelling wil blijven.
2.7.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat is voldaan aan de criteria voor een voortzetting van de inbewaringstelling. De machtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes weken.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling ten aanzien van [naam cliënt] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 21 juli 2020.
Deze beschikking is op 9 juni 2020 mondeling gegeven door mr. F.J. Koningsveld, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 16 juni 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.