In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de wijziging van de zorgregeling voor de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De ouders van de kinderen hebben al jaren een heftige conflictueuze relatie, wat heeft geleid tot een onwerkbare zorgregeling die in 2016 was vastgesteld. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de huidige zorgregeling het welzijn van de kinderen niet bevordert en dat de kinderen, ondanks eerdere interventies, nog steeds aangeven de moeder niet of nauwelijks te willen bezoeken.
De kinderrechter heeft op basis van artikel 1:377g van het Burgerlijk Wetboek en het verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) de belangen van de kinderen als uitgangspunt genomen. De nieuwe zorgregeling houdt in dat de kinderen elke woensdag van 17.00 tot 19.00 uur bij de moeder zijn, en dat in de zomervakantie en andere vakanties de omgang op een flexibele manier kan worden ingevuld. De ouders zijn verantwoordelijk voor het maken van afspraken over de zorgregeling, en indien zij hier niet uitkomen, zal de gecertificeerde instelling (GI) beslissingen nemen.
De kinderrechter heeft benadrukt dat het van groot belang is dat de ouders de kinderen de ruimte geven om een relatie met beide ouders te onderhouden, en dat het voortbestaan van de huidige situatie ernstige psychische problemen voor de kinderen kan veroorzaken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en er is een vervolgdatum vastgesteld voor verdere behandeling van de zaak.