In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 24 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerder faillissementsvonnis van 2 juni 2020. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, had verzet aangetekend tegen de verklaring van faillissement die was uitgesproken op verzoek van de verweerster, ASAV NETHERLANDS B.V. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 16 juni 2020 en constateerde dat partijen een betalingsregeling hadden getroffen. Op 24 juni 2020 heeft verzoekster zekerheid gesteld voor de faillissementskosten, waarna de rechtbank besloot om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen.
De rechtbank oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat verzoekster ontvankelijk was in haar verzoek. Er was niet summierlijk gebleken van feiten die erop wezen dat verzoekster in de toestand verkeerde van te hebben opgehouden te betalen. Daarom vernietigde de rechtbank het eerdere vonnis van 2 juni 2020 en stelde het salaris van de curator vast op € 2.403,85, exclusief omzetbelasting. De kosten van de procedure werden vastgesteld op € 96,15, eveneens ten laste van verzoekster. De uitspraak werd gedaan door mr. C. de Jong, rechter, en in aanwezigheid van mr. M. Mouthaan, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.