ECLI:NL:RBROT:2020:5651

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 mei 2020
Publicatiedatum
29 juni 2020
Zaaknummer
C/10/596357 / FA RK 20-3321
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 20 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een mondelinge beschikking gegeven betreffende een zorgmachtiging voor een betrokkene, geboren op een onbekende datum en plaats, die momenteel verblijft in Fivoor te Poortugaal. De officier van justitie heeft op 12 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, vergezeld van diverse bijlagen, waaronder medische verklaringen en zorgplannen. Tijdens de mondelinge behandeling zijn de betrokkene en zijn advocaat, mr. Ch.J. Nicolaï, gehoord, evenals twee psychiaters en een maatschappelijk werker, allen verbonden aan Fivoor. De officier van justitie was niet aanwezig, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, waaronder schizofrenie en een autismespectrumstoornis, en dat zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene onvoldoende bereid is om vrijwillige zorg te accepteren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met specifieke maatregelen zoals het toedienen van medicatie en controles op middelengebruik. De beschikking is op 20 mei 2020 mondeling gegeven door rechter H.I. Kernkamp-Maathuis en schriftelijk uitgewerkt op 28 mei 2020. Tegen deze beschikking staat cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596357 / FA RK 20-3321
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 20 mei 2020 betreffende een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam berokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende en verblijvende in Fivoor, Albrandswaardsedijk 74, 3172 AA te Poortugaal, gemeente Albrandswaard,
advocaat mr. Ch.J. Nicolaï te Schiedam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 12 mei 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 9 april 2020;
 de zorgkaart van 19 februari 2020 met bijlagen;
 het zorgplan van 26 maart 2020 met bijlagen;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
 de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
 het bericht dat er geen relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens voor betrokkene zijn.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 20 mei 2020. Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met zijn hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater en [naam maatschappelijk werker] , maatschappelijk werker, beiden verbonden aan Fivoor.
1.3.
De officier is niet ter zitting verschenen, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria zorgmachtiging
2.1.1.
De rechter kan op verzoek van de officier een zorgmachtiging verlenen ten aanzien van de betrokkene wanneer wordt voldaan aan de criteria en de doelen van verplichte zorg als bedoeld in artikel 3:3 en 3:4 Wvggz. Verplichte zorg is zorg die ondanks verzet kan worden verleend.
Indien het gedrag van de betrokkene als gevolg van een psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel, kan als uiterste middel verplichte zorg worden verleend, indien er geen mogelijkheden voor zorg op basis van vrijwilligheid zijn, er voor betrokkene geen minder bezwarende alternatieven met het beoogde effect zijn, het verlenen van verplichte zorg gelet op het beoogde doel evenredig is en redelijkerwijs te verwachten is dat het verlenen van verplichte zorg effectief is.
Verplichte zorg kan worden verleend om ernstig nadeel af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint, of de fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen in het geval diens gedrag als gevolg van zijn psychische stoornis leidt tot ernstig nadeel daarvoor.
2.1.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofrenie, een autismespectrumstoornis en een stoornis in het gebruik van middelen.
2.1.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig lichamelijk letsel en ernstige psychische schade. Van betrokkene is bekend dat hij zeer snel kan ontregelen, met name bij middelengebruik. In een psychotisch toestandsbeeld kan betrokkene erg agressief worden en impulsief gedrag vertonen. In het verleden hebben zich ernstige agressie incidenten voorgedaan. Betrokkene is daarom opgenomen geweest in hoog beveiligde klinische settingen. Het gaat nu goed met betrokkene. Hij is ingesteld op depotmedicatie en woont in een begeleidde woonvorm (BW) op het terrein van de instelling. Betrokkene is inmiddels aangemeld voor een BW van Pameijer omdat hij meer zelfstandigheid wenst en omdat dat dichter bij zijn ouders is. Tijdens de zitting geeft de psychiater aan dat betrokkene ambivalent is tegenover het gebruik van medicatie, waardoor een machtiging noodzakelijk is. Het ontbreekt betrokkene aan voldoende ziekte-inzicht, aldus de psychiater.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Om ernstig nadeel af te wenden heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.2.2.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Ook ter zitting geeft betrokkene aan dat hij de wens heeft de medicatie af te bouwen c.q. te stoppen.
Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift opgenomen vormen van verplichte zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en de bevindingen van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken. Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het toedienen van vocht, voeding en medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
 het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen.
2.2.3.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet toegewezen, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (voldoende) is gemotiveerd. De rechtbank weegt daarbij mee dat betrokkene al langere tijd stabiel is en er in die periode geen klinische opname noodzakelijk is geweest.
2.2.4.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.2.5.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam berokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.2. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 20 november 2020.
Deze beschikking is op 20 mei 2020 mondeling gegeven door mr. H.I. Kernkamp-Maathuis, rechter, in tegenwoordigheid van M. Streefland, griffier en op 28 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.