In deze zaak heeft de kinderrechter op 2 juni 2020 een beschikking gewezen met betrekking tot de verlenging van de uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De minderjarige verblijft in een pleegzorgvoorziening en is onder toezicht gesteld tot 13 december 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 1 mei 2020 een verzoek ingediend om de uithuisplaatsing te verlengen, omdat de ouders door coronamaatregelen lange tijd geen contact met de minderjarige hebben kunnen hebben. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader, die de Nederlandse taal niet machtig is, werd bijgestaan door een tolk in de Franse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders van [voornaam minderjarige] momenteel niet in staat zijn om de zorg voor hem te dragen. De moeder heeft te maken met psychische problemen en obesitas, terwijl de vader nog geen verblijfsvergunning heeft. De kinderrechter benadrukt dat er meer stabiliteit in de thuissituatie van de ouders moet komen voordat een thuisplaatsing van [voornaam minderjarige] aan de orde kan zijn. Er is een onderzoek aangevraagd bij het Kennis- en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD) om meer inzicht te krijgen in het perspectief van de minderjarige.
De kinderrechter heeft besloten de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] te verlengen tot 13 december 2020, met de nadruk dat de omgang tussen de ouders en de minderjarige weer regelmatig moet plaatsvinden. De beslissing is genomen in het belang van de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 18 juni 2020.