ECLI:NL:RBROT:2020:5789

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
12 juni 2020
Publicatiedatum
3 juli 2020
Zaaknummer
8510384 CV EXPL 20-14219
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van onbetaalde tandartsrekeningen met verzoek om betalingsregeling

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 12 juni 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Famed B.V. en een gedaagde, die in persoon procedeerde. Famed B.V. vorderde betaling van onbetaalde tandartsrekeningen, die voortvloeiden uit behandelingen die de gedaagde had ondergaan bij Bydorp Tandartsen. De gedaagde had twee behandelingen ondergaan, waarvoor facturen waren verzonden, maar had nagelaten deze tijdig te betalen. Famed had de vordering overgenomen van de tandarts en vorderde een totaalbedrag van € 142,33, inclusief wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde erkende de behandelingen en de verschuldigdheid van de hoofdsom, maar verzocht om een betalingsregeling, omdat zij niet in staat was het bedrag in één keer te betalen. De kantonrechter oordeelde dat Famed niet verplicht kon worden tot het treffen van een betalingsregeling zonder instemming en verwees de gedaagde naar de gemachtigde van Famed voor verdere afspraken. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van de hoofdsom toe, evenals de buitengerechtelijke incassokosten en de vervallen wettelijke rente. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten van Famed. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

zaaknummer: 8510384 CV EXPL 20-14219
uitspraak: 12 juni 2020 (bij vervroeging)
vonnis van de kantonrechter, zitting houdende te Rotterdam,
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Famed B.V.
gevestigd te Amersfoort,
eiseres,
gemachtigde: Yards deurwaardersdiensten B.V. te Almere,
tegen
[gedaagde]
wonende te [woonplaats gedaagde] gemeente [gemeente] ,
gedaagde,
procederend in persoon.
Partijen worden hierna aangeduid als ‘Famed’ en ‘ [gedaagde] ’.

1..Het verloop van de procedure

1.1
Het verloop van de procedure volgt uit de volgende processtukken, waarvan de kantonrechter kennis heeft genomen:
  • het exploot van dagvaarding van 31 maart 2020, met producteis;
  • de conclusie van antwoord.
1.2
De kantonrechter heeft de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2..De vaststaande feiten

Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend, dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd weersproken, staat tussen partijen, voor zover van belang, het volgende vast.
2.1
[gedaagde] heeft bij Bydorp Tandartsen te Zoetermeer twee tandheelkundige behandelingen ondergaan. De eerste behandeling van 17 augustus 2019 is gefactureerd met factuurnummer [factuurnummer 1] voor een bedrag van in totaal € 79,58. De tweede behandeling van 28 september 2019 is gefactureerd met factuurnummer [factuurnummer 2] voor een bedrag van in totaal € 21,78.
2.2
Bydorp Tandartsen heeft haar vordering overgedragen aan Famed.

3..De vordering

3.1
Famed heeft bij dagvaarding gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen aan haar te betalen een bedrag van € 142,33, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 101,36 vanaf 23 maart 2020 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2
Aan haar vordering heeft Famed – zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang – het volgende ten grondslag gelegd.
3.2.1
[gedaagde] is, ondanks aanmaning en sommatie, in gebreke gebleven met de tijdige en volledige betaling van de door Famed aan haar verzonden facturen van 23 augustus 2019 en 4 oktober 2019 voor een totaalbedrag van € 101,36 verschuldigd aan Famed.
3.2.2
Door de wanbetaling van [gedaagde] zag Famed zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven en buitengerechtelijke incassokosten te maken. Op 15 november 2019 en 4 oktober 2019 heeft Famed [gedaagde] aangemaand. De gemaakte kosten van € 40,00 komen op grond van artikel 6:96 lid 5 Burgerlijk Wetboek voor rekening van [gedaagde] .
3.2.3
Voorts maakt Famed aanspraak op de wettelijke rente, waaronder een bedrag van € 0,97 aan vervallen rente berekend tot 23 maart 2020.

4..Het verweer

[gedaagde] erkent dat zij de tandheelkundige behandelingen heeft gehad en heeft de hoogte en verschuldigdheid van de hoofdsom niet betwist. [gedaagde] stelt dat het voor haar niet haalbaar is om alles in één keer of in hoge termijnbedragen te betalen en wil dan ook graag een haalbare betalingsregeling treffen.

5..De beoordeling van de vordering

5.1
[gedaagde] heeft de hoogte en verschuldigdheid van de vordering van Famed niet betwist. De vordering tot betaling van de hoofdsom ten bedrage van € 101,36 wordt door de kantonrechter dan ook toegewezen.
5.2
[gedaagde] heeft gesteld de vordering middels een betalingsregeling te willen voldoen. Op grond van artikel 6:29 Burgerlijk Wetboek kan Famed niet worden verplicht in te stemmen met een betalingsregeling en is de kantonrechter niet gerechtigd om een betalingsregeling vast te stellen zonder instemming van Famed. Voor het (eventueel alsnog) treffen van een betalingsregeling met Famed wordt [gedaagde] verwezen naar de gemachtigde van Famed.
5.3
Famed maakt aanspraak op een vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De vergoeding waarop ingevolge het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten aanspraak kan worden gemaakt zal worden berekend aan de hand van de toewijsbare hoofdsom. De vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen tot een bedrag van € 40,00.
5.4
De gevorderde vervallen wettelijke rente van € 0,97 zal als onweersproken en op de wet gegrond worden toegewezen. De gevorderde rente vanaf 23 maart 2020 wordt toegewezen zoals onder de beslissing vermeld.
5.5
Als de in het ongelijk gestelde partij wordt [gedaagde] in de proceskosten van Famed veroordeeld.

6..De beslissing

De kantonrechter:
veroordeelt [gedaagde] om aan Famed tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen € 142,33 aan hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en vervallen rente, te vermeerderen met de wettelijke rente in de zin van artikel 6:119 Burgerlijk Wetboek over € 101,36 vanaf 23 maart 2020 tot de dag van algehele voldoening;
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Famed vastgesteld op € 210,85 aan verschotten en € 36,00 aan salaris voor de gemachtigde;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.J.J. Wetzels en uitgesproken ter openbare terechtzitting.
44485