Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..Het verloop van de procedure
- het exploot van dagvaarding met producties van 19 februari 2020;
- de conclusie van antwoord met een productie;
- de conclusie van repliek;
- de conclusie van dupliek.
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam op 3 juli 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting Waterweg Wonen en een gedaagde die in detentie verblijft. De eiseres, Waterweg, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde vanwege een huurachterstand van € 2.461,89, die niet betwist werd door de gedaagde. De gedaagde voerde aan dat de achterstand was ontstaan door persoonlijke omstandigheden, waaronder verlies van werk en detentie, en vroeg om een termijn van genade om de achterstand in te lopen. De kantonrechter oordeelde dat de huurachterstand een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde, waardoor ontbinding gerechtvaardigd was. De gedaagde had geen reële kans aangetoond om de achterstand in te lopen binnen een termijn van een maand, waardoor het verzoek om een termijn van genade werd afgewezen. De kantonrechter heeft de vordering van Waterweg toegewezen, de huurovereenkomst ontbonden en de gedaagde veroordeeld tot ontruiming van het gehuurde binnen veertien dagen na betekening van het vonnis. Tevens werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van de huurachterstand, rente en buitengerechtelijke kosten, en in de proceskosten van Waterweg.