ECLI:NL:RBROT:2020:5828

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
6 juli 2020
Zaaknummer
C/10/595710 / JE RK 20-1181
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid verzoek tot vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing in het kader van jeugdzorg

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek van de moeder van de minderjarige [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003, die verblijft in een pleeggezin. De moeder verzocht om de schriftelijke aanwijzing van de gecertificeerde instelling Team Jeugd van 15 april 2020 geheel vervallen te verklaren. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er geen schriftelijke aanwijzing tot stand is gekomen, omdat de e-mail van de GI niet als zodanig kon worden opgevat. De kinderrechter oordeelde dat de contactbeperkingen die door de GI waren voorgesteld noodzakelijk waren in verband met de coronamaatregelen en dat er geen juridische gevolgen aan de vooraankondiging waren gegeven. De moeder werd niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek.

Het procesverloop omvatte een verzoek van de moeder, ingediend op 29 april 2020, en een plan van aanpak van de GI, ingekomen op 9 juni 2020. De kinderrechter heeft de minderjarige en de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.L. Witteveen, gehoord. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de oude contactregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige] weer is hervat, maar dat de schriftelijke aanwijzing niet rechtsgeldig was. De beslissing van de kinderrechter werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2020, met de schriftelijke uitwerking vastgesteld op 25 juni 2020.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/595710 / JE RK 20-1181
datum uitspraak: 9 juni 2020
beschikking niet-ontvankelijkheid verzoek vervallen verklaring schriftelijke aanwijzing
in de zaak van

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,
betreffende

[naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum minderjarige] 2003 te [geboorteplaats minderjarige] ,

hierna te noemen [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

de gecertificeerde instelling

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering,
hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de moeder van 29 april 2020, ingekomen bij de griffie op 29 april 2020;
- het plan van aanpak van de GI, ingekomen bij de griffie op 9 juni 2020.
Op 9 juni 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat op 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden.
De kinderrechter heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 9 juni 2020, gelijktijdig telefonisch gehoord:
- de minderjarige [voornaam minderjarige] , die apart is gehoord,
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. A.L. Witteveen,
- een vertegenwoordiger van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] .

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door de moeder. [voornaam minderjarige] verblijft in een pleeggezin.
Bij beschikking van 14 februari 2020 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] verlengd tot
1 maart 2021.
Bij beschikking van 26 mei 2020 is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 1 september 2020 en is het verzoek voor het overige aangehouden.

Het verzoek

De moeder heeft verzocht de schriftelijke aanwijzing van de GI van 15 april 2020 geheel vervallen te verklaren.
Namens de moeder wordt het verzoek gehandhaafd en als volgt toegelicht. De e-mail van de GI van 15 april 2020 kan niet worden opgevat als een vooraankondiging tot het nemen van een schriftelijke aanwijzing, omdat de contactmomenten al waren beperkt. Deze beperking was niet eerder schriftelijk vastgelegd. Het besluit tot beperking van het contact was al genomen door de GI. De moeder kon zich niet vinden in de nieuwe regeling. Een beperking van de contactmomenten met de moeder is niet in het belang van [voornaam minderjarige] , omdat hij juist in die periode in aanraking is gekomen met de politie. De oude regeling is inmiddels weer hervat.

De standpunten

De GI heeft naar voren gebracht dat de oude contactregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige] weer is hervat. [voornaam minderjarige] gaat ieder weekend naar de moeder. In de vakanties mag hij ook naar de moeder, maar daar moeten nog concrete afspraken over worden gemaakt. [voornaam minderjarige] heeft afgelopen week een intakegesprek gehad bij het Kamer Training Centrum (KTC), dus de afspraken over de vakanties zullen ook afhankelijk zijn van het te volgen traject bij KTC. Hopelijk is de wachtlijst niet te lang en kan [voornaam minderjarige] daar snel terecht. Wat de GI betreft is er geen sprake van een schriftelijke aanwijzing. Het was een voorstel om de coronaperiode te kunnen overbruggen. [voornaam minderjarige] moest de contacten beperken omdat zowel de pleegvader als de moeder tot de kwetsbare groep behoren.

De beoordeling

De GI heeft op 15 april 2020 een e-mail gestuurd naar de moeder die zij heeft opgevat als een schriftelijke aanwijzing betreffende de verzorging en opvoeding van [voornaam minderjarige] .
De kinderrechter is van oordeel dat er geen schriftelijke aanwijzing tot stand is gekomen en overweegt daartoe als volgt. Onweersproken is dat contactbeperking noodzakelijk was in verband met de coronamaatregelen die zijn genomen door de overheid. De GI heeft in de
e-mail van 15 april 2020 een voorstel gedaan voor een tijdelijke beperkte contactregeling. De GI heeft hierbij in aanmerking genomen dat de pleegvader en de moeder tot een kwetsbare groep behoren en wilde met de contactbeperking ieders gezondheid zoveel mogelijk proberen te waarborgen. De GI heeft in voornoemde e-mail aan de moeder gevraagd of zij het eens was met het voorstel. Het is de kinderrechter noch uit de stukken noch uit hetgeen ter zitting naar voren is gekomen gebleken dat de moeder hierop haar reactie heeft gegeven aan de GI. Hiermee is geen verder (juridisch) gevolg gegeven aan de vooraankondiging tot het voornemen om een schriftelijke aanwijzing te geven. Daarom is de kinderrechter van oordeel dat in dit geval geen schriftelijke aanwijzing tot stand is gekomen.
De kinderrechter zal daarom de moeder niet-ontvankelijk verklaren in haar verzoek tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing.

De beslissing

De kinderrechter:
verklaart de moeder niet-ontvankelijk in haar verzoek tot vervallen verklaring van de schriftelijke aanwijzing
Deze beschikking is gegeven door mr. A.J. van Dijk, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. K.T.D. Malawau als griffier en in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2020.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 25 juni 2020.