ECLI:NL:RBROT:2020:5913

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
6 juli 2020
Publicatiedatum
7 juli 2020
Zaaknummer
FT RK 20-366
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen faillissementsverklaring en vernietiging vonnis

In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 6 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzetprocedure tegen een eerdere faillissementsverklaring van 16 juni 2020. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid, heeft verzet aangetekend tegen de faillissementsverklaring, die was uitgesproken op verzoek van de verweerder. De rechtbank ontving het verzoekschrift op 29 juni 2020. De curator heeft op 3 juli 2020 zijn bevindingen aan de rechtbank gestuurd en medegedeeld dat er zekerheid is gesteld voor de betaling van zijn salaris en verschotten. Zowel de advocaat van de verzoekster als de advocaat van de verweerder hebben op dezelfde dag bericht dat partijen een betalingsregeling hebben getroffen en dat de verweerder instemt met het verzoek. De rechtbank heeft, met instemming van partijen en de curator, uitspraak gedaan op basis van de stukken.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het verzet tijdig is ingesteld en dat de verzoekster ontvankelijk is in haar verzoek. Op basis van de ingediende berichten heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen summierlijke feiten of omstandigheden zijn die aantonen dat de verzoekster in een toestand verkeert van niet kunnen betalen. Daarom heeft de rechtbank het vonnis van 16 juni 2020 vernietigd. Tevens heeft de rechtbank het salaris van de curator vastgesteld op € 2.049,84, exclusief omzetbelasting, en de verschotten op € 81,99, eveneens exclusief omzetbelasting. Deze bedragen zijn ten laste van de verzoekster gebracht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en tegen deze uitspraak kan binnen acht dagen hoger beroep worden ingesteld door degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
verzet gegrond
insolventienummer [nummer]
uitspraakdatum: 6 juli 2020
Vonnis op het verzoekschrift van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verzoekster] ,
kantoorhoudende aan [straat, postcode en vestigingsplaats]
,
verzoekster,
advocaat: mr. A.S. van Hilten,
strekkende tot vernietiging van het vonnis van deze rechtbank van
16 juni 2020, waarbij zij op verzoek van:
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder,
advocaat: mr. P.M. Jongeling,
in staat van faillissement is verklaard met benoeming van mr. C. de Jong tot rechter-commissaris en met aanstelling van mr. P.A. Visser als curator.

1.De procedure

Het verzoekschrift is op 29 juni 2020 ter griffie ontvangen.
Bij bericht van 3 juli 2020 heeft de curator zijn bevindingen aan de rechtbank doen toekomen en medegedeeld dat zekerheid is gesteld voor de betaling van zijn salaris en verschotten.
Bij e-mailbericht van 3 juli 2020 heeft de advocaat van verzoekster de rechtbank bericht dat partijen een betalingsregeling hebben getroffen.
Bij e-mailbericht van 3 juli 2020 heeft de advocaat van verweerder bericht dat verweerder instemt met het verzoek.
De rechtbank doet met instemming van partijen en de curator uitspraak op stukken.
De uitspraak is bepaald op heden.

2.De beoordeling

Nu het verzet tijdig is ingesteld, is verzoekster ontvankelijk in haar verzoek.
De rechtbank stelt op grond van de berichten van partijen en de curator vast dat niet summierlijk is gebleken van feiten en omstandigheden die aantonen dat verzoekster verkeert in de toestand van te hebben opgehouden te betalen. De rechtbank zal daarom het vonnis van 16 juni 2020 vernietigen en het salaris van de curator en de verschotten vaststellen.

3.De beslissing

De rechtbank:
  • vernietigt het vonnis van deze rechtbank van 16 juni 2020, waarbij verzoekster in staat van faillissement is verklaard;
  • stelt het salaris van de curator vast op € 2.049,84 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoekster;
- stelt de verschotten vast op € 81,99 (exclusief de daarover verschuldigde omzetbelasting) en brengt dit bedrag ten laste van verzoekster.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.A. Cnossen, rechter, en in aanwezigheid van
mr. M. Mouthaan, griffier, in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2020. [1]
De griffier is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Tegen deze uitspraak kan degene aan wie de Faillissementswet dat recht toekent, gedurende acht dagen na de dag van deze uitspraak, hoger beroep instellen. Het hoger beroep kan uitsluitend door een advocaat worden ingesteld bij een verzoekschrift, in te dienen ter griffie van het gerechtshof dat van deze zaak kennis moet nemen.