2.2.2.De rechtbank gaat ervan uit dat de wetgever heeft beoogd dat zorgverlening ter voorkoming van ernstig nadeel mogelijk moet zijn. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven – niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
‘Reguliere verplichte zorg’De rechtbank acht de volgende vormen van reguliere verplichte zorg noodzakelijk gedurende
zes maanden:
het toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis;
het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
‘Verplichte zorg in crisissituaties’In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg voor de duur van
maximaal zes weken:
het beperken van de bewegingsvrijheid;
het insluiten;
het uitoefenen van toezicht op betrokkene;
het opnemen in een accommodatie.
Bij betrokkene kan een
crisissituatieals volgt worden gedefinieerd. Wanneer betrokkene stopt met medicatie wordt een toename van psychotische klachten waargenomen. Dit is de afgelopen jaren regelmatig gebeurd. Betrokkene heeft tot eind januari van dit jaar ook opgenomen gezeten in verband met ernstige psychotische klachten. Een mogelijke wisseling van medicatie – zoals besproken tijdens de mondelinge behandeling – zou de kans op een psychotische decompensatie kunnen vergroten. Het is dan van belang om snel in te kunnen grijpen met een klinische opname waar betrokkene weer adequaat kan worden ingesteld op medicatie.
Als het gaat om opneming geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze (zie nadere uitleg in onder meer EHRM 24 september 1992, Herczegfalvy v. Austria, 10533/83, r.o. 63 en EHRM 5 oktober 2000, Varbanov v. Bulgaria, 31365/96, r.o. 47).
In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene na
drie maanden vanaf hedende zorgaanbieder opnieuw uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag door de geneesheer-directeur plaatsvinden, op voorwaarde dat hij niet bij de behandeling betrokken is.
‘Overige verzochte verplichte zorg ofwel verplichte zorg in noodsituaties’
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg, te weten het toedienen van vocht en voeding, alsmede het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de sociaal psychiatrisch verpleegkundige tijdens de mondelinge behandeling gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden. Voor verplichte zorg waarin deze zorgmachtiging niet voorziet, kan dit slechts in noodsituaties worden toegepast. Dit gaat om incidentele verplichte zorg onder strikte voorwaarden als bedoeld in artikel 8:11 Wvggz.
2.2.3.De in het zorgplan genoemde zorg zal naar het oordeel van de rechtbank het ernstig nadeel niet volledig kunnen wegnemen. Om die reden zal de rechtbank bepalen dat er tevens twee andere vormen van verplichte zorg dienen te worden verleend, te weten het uitoefenen van toezicht op betrokkene en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten. Het uitoefenen van toezicht wordt noodzakelijk geacht voor het geval betrokkene wordt opgenomen en hij agressief gedrag vertoond. Tijdens de mondelinge behandeling heeft de sociaal psychiatrisch verpleegkundige daarnaast gemotiveerd verklaard dat het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten noodzakelijk is om controle te houden op de medicatie-inname van betrokkene. De rechtbank bepaalt dat het zorgplan moet worden gewijzigd zodat het in overeenstemming is met het bovenstaande.
2.2.4.Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.