ECLI:NL:RBROT:2020:5944
Rechtbank Rotterdam
- Beschikking
- D.I. Hendriks
- Rechtspraak.nl
Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven betreffende een verzoek tot voortzetting van een crisismaatregel op basis van artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam had op 11 mei 2020 een verzoekschrift ingediend om de op 9 mei 2020 opgelegde crisismaatregel voort te zetten. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van een psychiater en relevante politiegegevens.
Tijdens de mondelinge behandeling op 13 mei 2020, die telefonisch plaatsvond vanwege de coronamaatregelen, zijn de betrokkene en zijn advocaat gehoord, evenals een verpleegkundig specialist en een verpleegkundige van de instelling waar de betrokkene verbleef. De officier van justitie was niet telefonisch gehoord, omdat hij geen nadere toelichting nodig achtte.
De rechtbank heeft beoordeeld of er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, zoals vereist door de Wvggz. Bij aanvang van de opname vertoonde de betrokkene een psychotisch toestandsbeeld, maar tijdens de behandeling was dit beeld verdwenen. De verpleegkundig specialist verklaarde dat er geen reden was om het verblijf van de betrokkene in de accommodatie voort te zetten, en de betrokkene had ingestemd met een ambulante behandeling.
Gelet op deze omstandigheden heeft de rechtbank geconcludeerd dat er geen sprake meer was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel en heeft het verzoek tot voortzetting van de crisismaatregel afgewezen. De beschikking is mondeling gegeven door mr. D.I. Hendriks en schriftelijk uitgewerkt op 18 mei 2020.