ECLI:NL:RBROT:2020:5945

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
13 mei 2020
Publicatiedatum
8 juli 2020
Zaaknummer
C/10/596298 / FA RK 20-3293
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel op basis van artikel 7:7 Wvggz

Op 13 mei 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de voortzetting van een crisismaatregel voor een betrokkene, die op dat moment verbleef in een zorginstelling. De officier van justitie had verzocht om de voortzetting van de crisismaatregel die eerder op 12 mei 2020 was opgelegd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel voor de betrokkene, die eerder een suïcidepoging had gedaan en tijdens haar opname in de zorginstelling meerdere keren had geprobeerd zichzelf te verwonden. De rechtbank concludeerde dat de situatie zo ernstig was dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kon worden afgewacht. De rechtbank verleende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel voor een periode van twee weken, waarbij verplichte zorg werd opgelegd, waaronder het beperken van de bewegingsvrijheid en het opnemen in een accommodatie. De rechtbank oordeelde dat de voorgestelde zorg noodzakelijk en evenredig was, en dat er geen minder bezwarende alternatieven beschikbaar waren. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter mr. B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 25 mei 2020. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/596298 / FA RK 20-3293
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 13 mei 2020 betreffende een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:7 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam, hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum betrokkene] te [geboorteplaats betrokkene] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan de [adres betrokkene] , [postcode betrokkene] [woonplaats betrokkene] ,
thans verblijvende in Yulius, locatie Boerhaavelaan te Barendrecht,
advocaat mr. J.J. Boelaars te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Bij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 12 mei 2020, heeft de officier verzocht om voortzetting van de op 12 mei 2020 opgelegde crisismaatregel.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een afschrift van de beslissing tot het nemen van de crisismaatregel van 12 mei 2020;
 de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 12 mei 2020.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 13 mei 2020.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen telefonisch gehoord, omdat het houden van een fysieke zitting vanwege het coronavirus niet mogelijk was:
 betrokkene met haar hierboven genoemde advocaat;
 [naam psychiater 2] , psychiater, verbonden aan Yulius;
 [naam moeder] , moeder van betrokkene.
1.3.
De officier is niet telefonisch gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Criteria crisismachtiging
2.1.1.
Op grond van artikel 7:7 Wvggz in samenhang gelezen met artikel 7:8 Wvggz kan de rechter op verzoek van de officier met betrekking tot een betrokkene een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verlenen, indien de burgemeester ten aanzien van deze betrokkene op grond van artikel 7:1 Wvggz een crisismaatregel heeft genomen.
2.1.2.
Gelet op artikel 7:1 lid 1 Wvggz kan deze machtiging slechts worden verleend indien er onmiddellijk dreigend nadeel is, er een ernstig vermoeden bestaan dat het gedrag van betrokkene als gevolg van een psychische stoornis dit dreigend nadeel veroorzaakt en met de crisismaatregel het ernstige nadeel kan worden weggenomen. Daarnaast is de crisissituatie dermate ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht en is er verzet als bedoeld in artikel 1:4 Wvggz tegen de zorg.
2.1.3.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is gebleken dat er ten aanzien van betrokkene sprake is van onmiddellijk dreigend ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van of het aanzienlijk risico op levensgevaar en ernstig lichamelijk letsel. Betrokkene is opgenomen nadat zij een suïcidepoging heeft gedaan. Deze opname vond aanvankelijk plaats in Smilde vanwege een time-out en vrijwillig. De psychiater heeft tijdens de mondelinge behandeling verklaard dat het de bedoeling was dat betrokkene terug naar huis zou gaan en daar ambulant behandeld zou worden door Accare. De situatie is gedurende de opname echter verslechterd. Betrokkene heeft op de afdeling driemaal een poging tot strangulatie gedaan met als doel zich van het leven te beroven en zich met een glasscherf gekrast. Verder wilde ze graag naar huis maar was zij niet in staat om afspraken te maken over haar veiligheid. Er is vervolgens besloten de opname in een gedwongen kader voort te zetten. Betrokkene heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat ze nog steeds het liefst dood zou willen. De psychiater ziet wel mogelijkheden voor herstel voor betrokkene. Het gaat echter tijd kosten om de vaste gedachtenpatronen te doorbreken.
2.1.4.
Vermoed wordt dat dit nadeel wordt veroorzaakt door gedrag dat voortvloeit uit een psychische stoornis, in de vorm van een trauma en een depressieve stoornis. Verder is er sprake van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling, die zich volgens de psychiater kan ontwikkelen tot een persoonlijkheidsstoornis.
2.1.5.
De crisissituatie is zo ernstig dat de procedure voor een zorgmachtiging niet kan worden afgewacht.
2.2.
Verplichte zorg
2.2.1.
Op basis van de medische verklaring en de mondelinge behandeling, acht de rechtbank de volgende in de crisismaatregel genomen vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 het beperken van de bewegingsvrijheid;
 het onderzoek aan kleding of lichaam;
 het opnemen in een accommodatie.
2.2.2.
De overige door de officier verzochte vormen van verplichte zorg worden door de rechtbank niet noodzakelijk geacht, omdat de noodzakelijkheid daarvan niet (afdoende) is gemotiveerd en de psychiater ter zitting gemotiveerd heeft verklaard dat deze niet nodig zijn om het ernstig nadeel af te wenden.
2.2.3.
Betrokkene verzet zich tegen deze zorg. Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
2.2.4.
De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.3.
Om dichter bij haar familie te zijn, zal betrokkene op korte termijn weer worden teruggeplaatst naar Smilde. Door en namens betrokkene wordt betwist dat daar dezelfde mate van toezicht is als in de huidige accommodatie, omdat er bij Smilde meer wordt uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid van betrokkene. Gelet op deze aanstaande overplaatsing ziet de rechtbank aanleiding om de voortzetting van de crisismaatregel voor een kortere periode te verlenen, te weten voor de duur van twee weken. Na deze periode kan opnieuw worden bezien welke zorg nodig is voor betrokkene en of dit op vrijwillige basis kan worden voortgezet.
2.4.
Gelet op het voorgaande zal een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel worden verleend, welke machtiging een geldigheidsduur heeft van twee weken na heden.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.2.1. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 mei 2020.
Deze beschikking is op 13 mei 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van mr. R. Jelicic, griffier, en op 25 mei 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.