ECLI:NL:RBROT:2020:5967

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
3 juli 2020
Publicatiedatum
9 juli 2020
Zaaknummer
C/10/597256 / JE RK 20-1466
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen met afwijzing verzoek tot uithuisplaatsing

Op 3 juli 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam uitspraak gedaan in de zaak betreffende de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarigen [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De zaak werd behandeld met gesloten deuren, waarbij de kinderrechter de betrokkenen, waaronder de moeder, de grootmoeder en vertegenwoordigers van de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, heeft gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarigen in een zorgelijke opvoedomgeving zijn opgegroeid en dat de moeder moeite heeft om aan te sluiten bij hun emotionele en cognitieve ontwikkeling. De GI heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] te verlengen tot haar meerderjarigheid en de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] en [naam kind 3] voor een jaar. De moeder en de grootmoeder hebben zich niet verzet tegen deze verzoeken. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] tot haar meerderjarigheid wordt verlengd en dat de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] en [naam kind 3] ook wordt verlengd. De machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] is eveneens verlengd, terwijl het verzoek tot verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] is afgewezen, omdat dit verzoek door de GI was ingetrokken. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/597256 / JE RK 20-1466
datum uitspraak: 3 juli 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van
de gecertificeerde instelling William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering, hierna te noemen de GI, gevestigd te Amsterdam,
betreffende

[naam kind 1] , geboren op [geboortedatum kind 1] 2003 te [geboorteplaats kind 1] ,

hierna te noemen [naam kind 1] ,
[naam kind 2], geboren op [geboortedatum kind 2] 2007 te [geboorteplaats kind 2] ,
hierna te noemen [naam kind 2] ,
[naam kind 3], geboren op [geboortedatum kind 3] 2010 te [geboorteplaats kind 3] ,
hierna te noemen [naam kind 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam grootmoeder] , de pleegmoeder van [naam kind 1] en [naam kind 3] ,

hierna te noemen de grootmoeder moederszijde, wonende te [woonplaats grootmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoek met bijlagen van de GI van 25 mei 2020, ingekomen bij de griffie op
27 mei 2020;
- een e-mailbericht met bijlagen van de GI van 23 juni 2020, ingekomen bij de griffie op
23 juni 2020;
- een brief met bijlagen van de GI van 26 juni 2020, ingekomen bij de griffie op
29 juni 2020.
Op 3 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de minderjarigen [naam kind 1] en [naam kind 2] , die voorafgaande aan de zitting afzonderlijk zijn gesproken,
- de moeder, bijgestaan door mr. L.A. Alderlieste in de plaats van mr. C.W.F. Jansen,
- de grootmoeder moederszijde,
- een vertegenwoordiger van de GI, te weten [naam vertegenwoordiger] .
Hoewel [naam kind 3] nog geen twaalf jaar oud is en niet is opgeroepen, is hij verschenen, waarna hij op zijn verzoek ook afzonderlijk is gesproken.
Met instemming van partijen is bijzondere toegang verleend aan [naam] om voor de grootmoeder te vertalen.
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de voormalig pleegouder van [naam kind 2] .

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] wordt uitgeoefend door de moeder.

[naam kind 1] en [naam kind 3] verblijven bij de grootmoeder moederszijde. [naam kind 2] woont na een verblijf bij tante moederszijde weer bij de moeder.
Bij beschikking van 8 juli 2019 is de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg verlengd tot 17 juli 2020.
Bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 8 januari 2020 is de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 8 juli 2019 voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, bekrachtigd en is het meer of anders verzochte afgewezen.
Bij beschikking van 10 juni 2020 is de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing ten aanzien van [naam kind 2] bekort tot 10 juni 2020.

De verzoeken en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] te verlengen tot meerderjarigheid op 20 april 2021 en de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van een jaar. Ook is verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing (voor) verblijf (bij de) pleegouder van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
Bij brief van 23 juni 2020 heeft de GI het verzoek ten aanzien van het verlengen van de machtiging uithuisplaatsing van [naam kind 2] ingetrokken.
De GI heeft ter zitting de resterende verzoeken gehandhaafd.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens de moeder heeft haar advocaat ter zitting naar voren gebracht dat zij zich niet verzet tegen de resterende verzoeken van de GI.
De grootmoeder heeft zich ter zitting evenmin verzet tegen de resterende verzoeken van de GI.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] in een zorgelijke opvoedomgeving bij de moeder zijn opgegroeid. De moeder wordt overvraagd in de opvoeding en heeft moeite om aan te sluiten bij de emotionele en cognitieve ontwikkeling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] . Daarom zijn zij met een machtiging in het netwerk geplaatst. [naam kind 1] en [naam kind 3] verblijven bij de grootmoeder moederszijde, waar zij graag willen blijven wonen. Onlangs is [naam kind 2] weer bij de moeder teruggeplaatst. Hierbij is een prille positieve ontwikkeling te zien. Ook is het positief en verdient het een compliment dat de moeder inziet dat zij nog niet de zorg en opvoeding van alle kinderen op zich kan nemen. De komende periode dient er dan ook zicht te komen op de opvoedvaardigheden van de moeder en dient het perspectief van met name [naam kind 3] duidelijk te worden. Nu de moeder nog niet in staat is om zelfstandig de bedreigde ontwikkeling van [naam kind 1] , [naam kind 2] en [naam kind 3] af te wenden en gezien de - in ieder geval tot voor kort - ambivalente houding van de moeder ten opzichte van hulpverlening -, blijft hulpverlening in het gedwongen kader noodzakelijk en is het van belang om de plaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] bij de grootmoeder moederszijde voort te zetten. Uit de mondelinge toelichting van de GI ter zitting is gebleken dat indien [naam kind 1] gebaat zou zijn bij begeleid wonen of een kamertraining dit uitsluitend zal plaatsvinden op basis van haar instemming.
Uit voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Daarom zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] verlengen tot haar meerderjarigheid op [geboortedatum kind 1] 2021 en de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] en [naam kind 3] verlengen voor de duur van een jaar. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind 1] en [naam kind 3] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW.
Nu het verzoek ten aanzien van het verlengen van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] door de GI is ingetrokken, kunnen de gronden van dit verzoek niet meer worden onderzocht. Daarom zal dit verzoek worden afgewezen, voor zover hierop niet eerder is beslist.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 1] tot meerderjarigheid, te weten tot
[geboortedatum kind 1] 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 1] in een voorziening voor pleegzorg (netwerk) tot [geboortedatum kind 1] 2021;
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind 2] en [naam kind 3] tot 17 juli 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 3] in een voorziening voor pleegzorg (netwerk) tot 17 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het verzoek voor verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind 2] .
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2020 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.