Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- Santander Consumer Finance Benelux B.V. (hierna: Santander);
- Hoist Kredit AB (hierna: Hoist);
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft de Rechtbank Rotterdam op 25 juni 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, waarbij verzoekers een dwangakkoord hebben aangeboden aan hun schuldeisers. Verzoekers, die in financiële problemen verkeren, hebben een schuldregeling aangeboden aan zestien schuldeisers, met een totaalbedrag van € 57.275,68. Het aangeboden akkoord voorziet in een betaling van 8,33% aan de preferente schuldeiser en 4,16% aan de concurrente schuldeisers. Van de zestien schuldeisers stemden vijftien in met de regeling, maar Santander Consumer Finance Benelux B.V. weigerde in te stemmen, omdat zij van mening was dat het aanbod niet het maximaal haalbare was.
De rechtbank heeft de zaak behandeld op 15 juni 2020, waarbij verzoekers, schuldhulpverlening en een beschermingsbewindvoerder aanwezig waren. Santander was niet verschenen, ondanks een behoorlijke oproeping. De rechtbank heeft de argumenten van Santander, die stelde dat het aanbod niet voldoende was en dat verzoekster niet had aangetoond dat zij niet fulltime kon werken, in overweging genomen. De rechtbank oordeelde dat het belang van Santander, dat 24,69% van de totale schuldenlast vertegenwoordigt, zwaarder weegt dan de belangen van de verzoekers en de overige schuldeisers.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat het aanbod van verzoekers niet het maximaal haalbare was en dat de weigering van Santander om in te stemmen met de schuldregeling gerechtvaardigd was. Het verzoek om Santander te bevelen in te stemmen met de aangeboden schuldregeling is afgewezen. De rechtbank heeft tevens aangegeven dat zij bij afzonderlijke beslissing op het verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling zal beslissen, nu verzoekers hebben aangegeven dit verzoek te handhaven.