In deze civiele procedure, behandeld door de kantonrechter van de Rechtbank Rotterdam, zijn eisers [eiser 1] en [eiser 2] in geschil met gedaagde [gedaagde] over de afwikkeling van de nalatenschap van hun overleden vader, [naam erflater]. De erflater overleed op 20 december 2014 zonder testament, waarna [eiser 1] en [eiser 2] de nalatenschap beneficiair hebben aanvaard. Gedaagde, de broer van de erflater, heeft de afwikkeling van de nalatenschap op zich genomen en een bedrag van € 29.096,48 overgeboekt van de rekeningen van de erflater naar zijn eigen rekening. Eisers betwisten de vordering van gedaagde van € 11.000,- op de erflater, die gedaagde in mindering heeft gebracht op de nalatenschap. De kantonrechter heeft in deze zaak een mondelinge behandeling bepaald om de standpunten van partijen verder te verkennen en te onderzoeken of er mogelijkheden zijn voor een schikking. De kantonrechter heeft de zaak aangehouden en partijen verzocht om hun verhinderdata door te geven voor een toekomstige zitting. De beslissing van de kantonrechter houdt in dat de zaak op 6 augustus 2020 opnieuw op de rol komt, waarbij partijen zich moeten uitlaten over hun beschikbaarheid voor de maanden september, oktober en november 2020.