In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld van de jeugdbescherming vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder problematisch drugsgebruik. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 4 juni 2020 een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, omdat eerdere hulpverlening niet het gewenste effect heeft gehad. De kinderrechter heeft de ouders, de minderjarige en een vertegenwoordiger van de GI gehoord, waarbij is vastgesteld dat [naam kind] zich verzet tegen hulpverlening en dat zijn drugsgebruik leidt tot ernstige gedragsproblemen.
De kinderrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de hulpverlening onttrekt. Ondanks eerdere behandelingen en gesprekken, is er geen verbetering in zijn situatie opgetreden. De kinderrechter heeft de instemming van de gedragswetenschapper als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat [naam kind] tijdens de gesloten plaatsing ondersteuning krijgt en dat er een plan wordt gemaakt voor zijn verdere behandeling na de gesloten periode.
De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de machtiging gesloten jeugdhulp ingaat op 10 juli 2020 en eindigt op 10 oktober 2020. Daarnaast is er een vervolgverhoor gepland op 8 oktober 2020 om de voortgang van de situatie van [naam kind] te bespreken. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het resterende deel van het verzoek aan de GI zal worden aangehouden, zodat er ruimte is voor verdere evaluatie van de situatie.