ECLI:NL:RBROT:2020:6181

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 juli 2020
Publicatiedatum
14 juli 2020
Zaaknummer
C/10/597818 / JE RK 20-1591
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot gesloten jeugdhulp voor minderjarige met ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2020 een beschikking gegeven met betrekking tot de machtiging voor gesloten jeugdhulp voor de minderjarige [naam kind]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat [naam kind] onder toezicht is gesteld van de jeugdbescherming vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, waaronder problematisch drugsgebruik. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West heeft op 4 juni 2020 een verzoek ingediend voor een machtiging tot gesloten jeugdhulp, omdat eerdere hulpverlening niet het gewenste effect heeft gehad. De kinderrechter heeft de ouders, de minderjarige en een vertegenwoordiger van de GI gehoord, waarbij is vastgesteld dat [naam kind] zich verzet tegen hulpverlening en dat zijn drugsgebruik leidt tot ernstige gedragsproblemen.

De kinderrechter heeft in haar beoordeling aangegeven dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [naam kind] zich aan de hulpverlening onttrekt. Ondanks eerdere behandelingen en gesprekken, is er geen verbetering in zijn situatie opgetreden. De kinderrechter heeft de instemming van de gedragswetenschapper als voldoende onderbouwd beschouwd en heeft de machtiging voor gesloten jeugdhulp verleend voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid tot verlenging. De kinderrechter heeft benadrukt dat het van belang is dat [naam kind] tijdens de gesloten plaatsing ondersteuning krijgt en dat er een plan wordt gemaakt voor zijn verdere behandeling na de gesloten periode.

De beslissing van de kinderrechter houdt in dat de machtiging gesloten jeugdhulp ingaat op 10 juli 2020 en eindigt op 10 oktober 2020. Daarnaast is er een vervolgverhoor gepland op 8 oktober 2020 om de voortgang van de situatie van [naam kind] te bespreken. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat het resterende deel van het verzoek aan de GI zal worden aangehouden, zodat er ruimte is voor verdere evaluatie van de situatie.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens : C/10/597818 / JE RK 20-1591
datum uitspraak: 10 juli 2020

beschikking machtiging gesloten jeugdhulp

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Dordrecht,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2004 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 4 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 8 juni 2020,
- de e-mail van de GI van 23 juni 2020 met als bijlagen de briefrapportage van 23 juni 2020 en de instemmingsverklaring van een gedragswetenschapper, als bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, die niet instemt met een machtiging plaatsing in een instelling voor gesloten jeugdhulp,
- de instemmende verklaring d.d. 24 juni 2020 van de gekwalificeerde gedragswetenschapper.
Vanwege het beleid van de Raad voor de rechtspraak om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan, zoals dat sinds 16 maart 2020 op www.rechtspraak.nl is gepubliceerd, heeft er geen fysieke zitting plaatsgevonden.
De kinderrechter heeft, in aanwezigheid van de griffier, op 26 juni 2020 telefonisch gehoord:
- [naam kind] , die in bijzijn van zijn advocaat, mr. M. Mook, tevens voorafgaand aan de zitting apart telefonisch is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordiger van de GI, [naam vertegenwoordiger] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen - gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden - in deze zaak voldoende is om tot een goed oordeel te komen en een beslissing te nemen, zonder verdere mondelinge behandeling.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de ouders.
Bij beschikking van 13 december 2019 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 21 december 2020. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie van een jeugdhulpaanbieder verleend tot 13 maart 2020.

Het verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft een machtiging verzocht om [naam kind] in een gesloten accommodatie te doen opnemen en te doen verblijven voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI handhaaft haar verzoek ter zitting en licht het als volgt toe. De GI maakt zich ernstig zorgen over het drugsgebruik van [naam kind] . Samen met de ouders en hun netwerk is geprobeerd [naam kind] van de drugs te krijgen. [naam kind] is opgenomen geweest bij De Hoop, waar is geprobeerd hem af te laten kicken. [naam kind] is na zijn ontslag met duidelijke afspraken teruggekeerd naar huis. [naam kind] mocht gereguleerd blowen. De eerste paar weken verliep het allemaal goed. Echter gaandeweg waren er steeds meer tekenen van te veel drugsgebruik. [naam kind] ging steeds meer blowen en had geen interesse meer in zijn school en stage. De ouders hebben geprobeerd om binnen een kader mee te bewegen met [naam kind] , maar dit lijkt niet voldoende. Volgens de politie komt [naam kind] steeds vaker in de politiedossiers en er zijn al diverse zorgmeldingen gemaakt rondom [naam kind] . [naam kind] staat niet open voor een plek op een crisisopvang en ook niet op een plek in een verslavingskliniek. Er is nu een punt bereikt waar er geen andere mogelijkheid wordt gezien dan hem binnen een accommodatie voor gesloten jeugdhulp te plaatsen. [naam kind] is in korte tijd erg aan het afglijden en lijkt niet in te zien wat de gevolgen hiervan zijn. Hij onttrekt zich aan alle zorg.

Het standpunt van belanghebbenden

De moeder wil het beste voor [naam kind] . De moeder ziet dat wanneer [naam kind] veel blowt zijn gedrag in negatieve zin verandert. [naam kind] is bij De Hoop gediagnosticeerd met ADHD. [naam kind] is gestopt met zijn medicatie en hij wil geen hulpverlening. [naam kind] gaat met antisociale jongeren om die allemaal blowen/drugs gebruiken. De moeder maakt zich veel zorgen over [naam kind] .
De vader sluit zich aan bij het standpunt van de moeder. De vader vindt dat het op deze manier niet verder kan. Hij ziet dat het steeds slechter gaat met [naam kind] . [naam kind] gaat ’s nachts op pad, komt laat thuis en slaapt vervolgens in de schuur, hij rijdt zonder rijbewijs op een scooter onder invloed van drugs. De vader ziet geen andere mogelijkheid dan dat [naam kind] binnen een gesloten accommodatie de behandeling krijgt die hij nodig heeft.
[naam kind] voert verweer tegen het onderhavige verzoek. [naam kind] wil wel minderen met het blowen. Hij vond zijn stage niet leuk en is toen gestopt. Vanwege de corona-maatregelen kon hij vervolgens geen baan vinden. [naam kind] wil graag werken en zijn school weer oppakken. [naam kind] is lange tijd opgenomen geweest bij De Hoop. Dat heeft niet veel veranderd aan zijn blowgedrag. Deze plaatsing heeft kennelijk niet gewerkt. De vraag is of een gesloten plaatsing wel gaat werken. Uit de verklaring van de gedragswetenschapper van 16 juni 2020 blijkt dat hij (in eerste instantie) zijn instemming niet verleent. Daartoe geeft hij drie redenen. Hij ziet geen noodzaak voor een gesloten plaatsing omdat er geen gevaar is dat [naam kind] zich aan een hulpverleningstraject zou onttrekken of daaraan door anderen zou worden onttrokken. Ten tweede is niet in te zien welk (haalbaar) doel met een gesloten plaatsing gediend zou zijn en ten derde zal een gesloten plaatsing vermoedelijk op [naam kind] eerder schadelijk uitwerken. De gedragswetenschapper stemt op 24 juni 2020 opeens wel in met een gesloten plaatsing van [naam kind] . De gedragswetenschapper geeft aan dat hij door de GI is benaderd over de omstandigheid dat de partijen aan de slag zijn gegaan in de lijn van het aangegeven scenario, maar dat men er niet in slaagt om de nodige overeenstemming over de voorwaarden te bereiken. [naam kind] zou zich niet bereidwillig opstellen als hem wordt gevraagd mee te denken over de voorwaarden. Het gebruik van drugs lijk hem volledig in beslag te nemen waardoor hij zich slechter zou verzorgen. Hij is regelmatig ’s nachts weg en hij is korter op school geweest dan de bedoeling was, hij heeft zonder duidelijkheid over de herkomst geld in zijn bezit en hij rijdt zonder rijbewijs en onverzekerd op een scooter die hij zelf heeft aangeschaft. [naam kind] geeft aan dat hij niet meer op de scooter gaat rijden zonder rijbewijs. De stelling van de gedragswetenschapper is nu dat [naam kind] zich onttrekt aan het hulpverleningstraject en dat een gesloten plaatsing derhalve noodzakelijk is. De gedragswetenschapper zegt nu niets meer over het gegeven dat een gesloten plaatsing vanuit ontwikkelingspsychologisch oogpunt in het geval van [naam kind] een contra-indicatie is en dat er geen haalbaar doel met een gesloten plaatsing zou zijn gediend. Dit zijn wel belangrijke punten om nader toe te lichten. Het gaat om doelmatigheid en professionaliteit. Een gesloten plaatsing is een uiterst middel, het gaat om vrijheidsbeneming. Bovendien stemt de gedragswetenschapper in met een gesloten plaatsing voor de duur van drie maanden en de GI verzoekt een gesloten plaatsing voor de duur van zes maanden. [naam kind] verzoekt primair om het verzoek af te wijzen. Indien het verzoek wordt toegewezen verzoekt [naam kind] de machtiging voor maximaal drie maanden te verlenen.
[naam kind] vindt dat hij met een gesloten plaatsing niets opschiet. Hij is van mening dat een gesloten plaatsing de problemen niet zullen oplossen. [naam kind] wil met zijn ADHD aan de slag maar niet in een gesloten setting worden geplaatst.

De beoordeling

Gelet op het bepaalde in artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet kan een machtiging gesloten jeugdhulp slechts worden verleend indien naar het oordeel van de kinderrechter deze jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van de jeugdige naar volwassenheid ernstig belemmeren. Bovendien dient de opneming en verblijf noodzakelijk te zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan deze jeugdhulp onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Door de ernstige bedreiging van de ontwikkeling van [naam kind] is hij onder toezicht gesteld van de jeugdbescherming. Binnen het gezin is hulpverlening ingezet, tot op heden zonder het resultaat dat de ontwikkelingsbedreiging van [naam kind] is afgenomen. [naam kind] is eerder uit huis geplaatst en laatstelijk - tot 6 februari 2020 - klinisch behandeld bij De Hoop voor zijn verslaving aan cannabis. Tot op heden heeft alle inzet niet geleid tot een verbetering dan wel afname van zijn verslaving in cannabis. Blowen door een minderjarige is zonder meer al zeer zorgelijk, alleen vanwege mogelijke hersenschade. Daarnaast blijkt dat het blowen van [naam kind] tot gedragsproblemen leidt, niet alleen in de thuissituatie maar ook buitenshuis waaronder op school en in het maatschappelijk leven (zoals politiecontacten). Op dit moment heeft [naam kind] geen werk, geen school en is zijn blowgedrag weer toegenomen.
Hoewel [naam kind] beaamt dat de mate waarin hij op dit moment blowt moet worden verminderd, is [naam kind] hardnekkig in het vasthouden van het gebruik van cannabis. Behandelingen, gesprekken en verschillende wijzen van benadering van hem over dit gebruik hebben bij hem niet tot ander inzicht geleid. De praktijk leert ook dat het [naam kind] niet lukt om ‘matig’ te blijven blowen. Als zijn gebruik enige tijd is verminderd, hoeft er maar iets te gebeuren en hij gaat weer meer blowen. Verbeteringen in dan wel vermindering van zijn blowgedrag zijn tot op heden van korte duur.
Gelet op alles wat er tot nu toe is geprobeerd, het gevaar dan wel risico van het blowen door [naam kind] voor nu en op de langere termijn, het gegeven dat [naam kind] hardnekkig is in zijn gebruik en de (gedrags)problemen in zijn leven die daaruit voortkomen, ziet de kinderrechter geen andere mogelijkheid dan om hem (wederom) voor enige tijd gesloten te laten plaatsen.
In de gesloten setting dient er streng op te worden toegezien dat [naam kind] op geen enkele wijze aan cannabis kan komen, zodat hij gedurende deze periode - weliswaar op hardhandige wijze - gedwongen wordt van het cannibisgebruik weg te blijven. [naam kind] dient daarbij binnen de gesloten plaatsing te worden ondersteund, op praktisch vlak en op mentaal gebied. Het is niet in zijn belang indien hij enkel wordt geplaatst in de gesloten instelling en vervolgens als het ware aan zijn lot wordt overgelaten. Het is in zijn belang dat de hulpverlening en de ouders met hem in gesprek blijven en hem steunen. Daarnaast dient de jeugdbescherming samen met de ouders en [naam kind] gedurende deze - relatief korte - periode van gesloten plaatsing een plan te maken voor wat er daarna dient te gebeuren. Onderzocht zal moeten worden of er alternatieve (vervolg)behandelingen voorhanden zijn, zoals bijvoorbeeld een buitenlandproject. De kinderrechter realiseert zich dat (de maatregelen tegen de verspreiding van) het coronavirus hierbij een belemmering kan (kunnen) zijn, maar desondanks verzoekt de kinderrechter de jeugdbescherming om creatief te zijn in het bedenken van mogelijkheden. Gelet op het gegeven dat [naam kind] inmiddels 16 jaar is geworden, gaat de tijd dringen totdat [naam kind] volwassen is. Tot nu toe is er al heel veel geprobeerd, maar het is in het belang van [naam kind] dat nog steeds al het mogelijke wordt gedaan om hem op te laten groeien tot een gezonde, zelfstandige en positief ontwikkelde volwassene.
De instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper acht de kinderrechter voldoende onderbouwd, gelet op de omstandigheden van deze zaak. Gezien deze instemmingsverklaring zal de kinderrechter de machtiging voor een gesloten plaatsing verlenen voor de duur van drie maanden. Het is in het belang van de verzorging en opvoeding van [naam kind] dat hij nu gesloten wordt geplaatst. Daarnaast is de geslotenheid noodzakelijk omdat [naam kind] zich verzet tegen de hulpverlening en behandeling, nu hij niet uit eigen beweging wil stoppen met het gebruik van cannabis.
Het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden, zodat de kinderrechter en vinger aan de pols kan houden voor het verloop en het mogelijke vervolg. Indien de GI dat deel van het verzoek handhaaft, zal het verzoek 2 weken voor de nieuwe zittingsdatum dienen te worden aangevuld met actuele informatie en met een nieuwe verklaring van de gedragswetenschapper.
Tot slot overweegt de kinderrechter dat zij heeft kennis genomen van de brief van de moeder die na de behandeling ter zitting is ontvangen. De inhoud van die brief geeft de kinderrechter geen aanleiding om opnieuw een zitting te gelasten.

De beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging gesloten jeugdhulp met ingang van 10 juli 2020 tot 10 oktober 2020 betreffende de minderjarige [naam kind] ;

en alvorens verder te beslissen

houdt de beslissing ten aanzien van het overige verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van de GI, [naam kind] , zijn advocaat en de belanghebbenden in deze zaak zal plaatsvinden op
8 oktober 2020 te 09.15 uurin het gerechtsgebouw te Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI, de advocaat en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter schriftelijk te informeren over de laatste stand van zaken almede, indien het resterende deel van het verzoek wordt gehandhaafd, een nieuwe instemmingsverklaring van de gedragswetenschapper schriftelijk te doen toekomen.
Deze beschikking is gegeven door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
mr. E.M. Borges Dias als griffier en in het openbaar uitgesproken op 10 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.