3.2.Bij het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft daarbij gewezen op de gedragingen van eiseres, zoals die door de kantonrechter in eerder genoemde beschikking zijn vastgesteld en zijn bestempeld als ernstig verwijtbaar gedrag en op grond waarvan de arbeidsovereenkomst met ingang van 1 oktober 2018 is ontbonden. Volgens verweerder maakt dat dat sprake is geweest van een benadelingshandeling die er toe leidt dat de ZW-uitkering aan eiseres moet worden geweigerd. Daarbij heeft verweerder, gelet op de bevindingen van de verzekeringsarts bezwaar en beroep, geen redenen gezien om uit te gaan van geen of verminderde verwijtbaarheid.
4. Eiseres heeft zich op het standpunt gesteld dat de gedragingen die hebben geleid tot het ontbinden van de arbeidsovereenkomst haar niet volledig kunnen worden verweten. Eiseres heeft er daarbij op gewezen dat zij kampte met beperkingen en dat zij zich reeds voorafgaand aan die gedragingen had ziek gemeld. Eiseres meent dat zij hierbij door haar werkgever ook onvoldoende is begeleid. Eiseres heeft zich daarnaast op het standpunt gesteld dat verweerder geen rekening heeft gehouden met de belangen van eiseres.
5. Artikel 45, eerste lid aanhef en, voor zover hier van belang, onder j, van de ZW luidt als volgt:
Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen weigert het ziekengeld geheel of gedeeltelijk, tijdelijk of blijvend:
(…)
j. indien de verzekerde door zijn doen en laten het Algemeen Werkloosheidsfonds, het sectorfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, de Werkhervattingskas of de eigenrisicodrager benadeelt of zou kunnen benadelen. Onder benadeling in de zin van dit onderdeel is niet begrepen het niet nakomen van de verplichtingen, bedoeld in de artikelen 31, eerste lid, en 49;
Op grond van het tweede lid van voornoemd artikel wordt een maatregel als bedoeld in het eerste lid afgestemd op de ernst van de gedraging en de mate waarin de verzekerde de gedraging kan worden verweten. Van het opleggen van een maatregel wordt in elk geval afgezien, indien elke vorm van verwijtbaarheid ontbreekt.
Op grond van het vierde lid van voornoemd artikel kan het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen afzien van het opleggen van een maatregel indien daarvoor dringende redenen aanwezig zijn.
Blijkens het zesde lid worden bij algemene maatregel van bestuur nadere regels gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.
Op grond van artikel 2, eerste lid, aanhef en onder d, van het Maatregelenbesluit socialezekerheidswetten wordt bij het niet nakomen van verplichtingen uit de vierde categorie de maatregel vastgesteld op een blijvend gehele weigering van de uitkering, tenzij het niet nakomen van de verplichting de belanghebbende niet in overwegende mate kan worden verweten.
Op grond van artikel 7, aanhef en onder a, van het Maatregelenbesluit valt de plicht om het Algemeen Werkloosheidsfonds, het Uitvoeringsfonds voor de overheid, de Werkhervattingskas, de eigenrisicodrager of het Toeslagenfonds niet te benadelen onder de verplichtingen uit de vierde categorie.
6. In geschil is de vraag of eiseres een benadelingshandeling heeft gepleegd, zoals bedoeld in artikel 45, eerste lid, aanhef en onder j, van de ZW. De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend en overweegt daartoe als volgt.