ECLI:NL:RBROT:2020:6293

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
30 juni 2020
Publicatiedatum
16 juli 2020
Zaaknummer
C/10/587835 / JE RK 19-3757
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een gezinshuis

In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 juni 2020 uitspraak gedaan over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], die in een gezinshuis verblijft. De kinderrechter heeft de ouders van [naam kind] als belanghebbenden aangemerkt. De ondertoezichtstelling van [naam kind] was eerder verlengd tot 15 januari 2021, en de machtiging tot uithuisplaatsing was verlengd tot 15 juli 2020. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van één jaar, met het perspectief dat [naam kind] in het gezinshuis kan blijven tot haar volwassenheid.

Tijdens de zitting, die vanwege COVID-19 telefonisch is gehouden, is de kinderrechter van oordeel dat deze manier van horen voldoende is om de zaak te behandelen. De moeder van [naam kind] heeft aangegeven dat zij graag voor haar kind wil zorgen, maar erkent dat dit momenteel niet mogelijk is. De vader heeft zich niet verzet tegen de verlenging van de machtiging. De kinderrechter heeft vastgesteld dat het perspectief van [naam kind] bij het gezinshuis ligt en dat een terugplaatsing bij de moeder niet haalbaar is, gezien de problematische relatie tussen hen.

De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlengd tot 15 januari 2021, in het belang van de verzorging en opvoeding van het kind. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 17 juli 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
Zaakgegevens: C/10/587835 / JE RK 19-3757
datum uitspraak: 30 juni 2020

beschikking verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2008 te [geboorteplaats kind] ,

hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] , hierna te noemen de moeder,

wonende op een bij de rechtbank bekend adres,

[naam vader] , hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de beschikking van de kinderrechter in deze rechtbank van 7 januari 2020 en de daaraan ten grondslag liggende stukken;
- een faxbericht met bijlage van de GI van 25 mei 2020, ingekomen bij de griffie op
25 mei 2020.
Op 30 juni 2020 zou de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandelen.
Omdat in verband met het COVID-19 virus de rechtbanken slechts zeer beperkt toegankelijk zijn, zijn betrokkenen in de gelegenheid gesteld om telefonisch gehoord te worden.
De kinderrechter heeft tijdens een groepsgesprek telefonisch gehoord:
- de moeder, bijgestaan door mr. I.P. Biemond,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
De kinderrechter is van oordeel dat deze manier van horen – gelet op de huidige uitzonderlijke omstandigheden – in deze zaak voldoende is om de zaak te behandelen en tot een goed oordeel te komen.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.

[naam kind] verblijft in een gezinshuis.
Bij beschikking van 7 januari 2020 is de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengd tot 15 januari 2021 en is de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een gezinshuis verlengd tot 15 juli 2020 en is de behandeling van de zaak voor het overig verzochte aangehouden.

Het (aangehouden) verzoek en het standpunt van de GI

De GI heeft verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] (in een) accommodatie zorgaanbieder 24-uurs te verlengen voor de duur van één jaar. Thans resteert de beslissing op het verzoek tot 15 januari 2021.
De GI heeft ter zitting het resterende deel van het verzoek gehandhaafd en als volgt nader toegelicht.
Het perspectief van [naam kind] ligt bij het gezinshuis, waar zij tot volwassenheid kan blijven. De komende periode zal worden bezien op welke wijze het contact tussen [naam kind] en haar ouders verder zal verlopen. Het contact met haar moeder verloopt immers nog erg stroef.
Bovendien heeft [naam kind] in de afgelopen periode aangegeven dat zij haar moeder niet meer wilde bezoeken. Inmiddels zijn de bezoeken aan haar moeder op verzoek van [naam kind] weer hervat. Daarom zal het contact tussen hen met een schema weer worden opgebouwd. Ook zal de Raad voor de Kinderbescherming (de Raad) worden verzocht om een onderzoek te doen naar een gezagsbeëindigende maatregel.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens de moeder heeft haar advocaat zich ter zitting gerefereerd aan het oordeel van de kinderrechter. De moeder zou uiteraard ontzettend graag willen dat [naam kind] bij haar opgroeit, maar ziet ook in dat dit niet mogelijk is.
De vader heeft zich ter zitting niet verzet tegen het resterende deel van het verzoek van de GI en heeft verklaard dat [naam kind] baat heeft bij de plaatsing in het gezinshuis.

De beoordeling

Bij beschikking van 7 januari 2020 is overwogen dat het perspectief van [naam kind] duidelijk moet worden nu de moeder hard aan het werk is om haar situatie te verbeteren zodat zij [naam kind] kan bieden wat zij nodig heeft.
Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat het perspectief van [naam kind] bij het gezinshuis ligt en dat een thuisplaatsing bij de moeder niet meer haalbaar is. De relatie tussen [naam kind] en haar moeder verloopt problematisch. Het is goed om te kunnen constateren dat de moeder - ondanks haar wens om voor [naam kind] te willen zorgen - inziet dat [naam kind] op haar plek is in het gezinshuis en dat de moeder zich daar in het belang van [naam kind] bij kan neerleggen. De ouders hebben zich niet verzet tegen het resterende deel van het verzoek van de GI. Gelet op al het vorenstaande zal de kinderrechter dan ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] verlengen nu dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, Burgerlijk Wetboek).

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder, te weten in een gezinshuis, tot 15 januari 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2020 door mr. K.J. van den Herik, kinderrechter, in tegenwoordigheid van D. van der Aa als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 17 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.