In deze zaak heeft de kinderrechter op 30 juni 2020 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van twee kinderen, [naam kind 1] en [naam kind 2], op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming regio Rotterdam. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat er sprake is van een patroon van huiselijk geweld en een onveilige opvoedsituatie. De ouders van de kinderen, [naam moeder] en [naam vader], hebben in het verleden huisverboden opgelegd gekregen en hebben niet meegewerkt aan hulpverlening. De kinderrechter heeft de ouders telefonisch gehoord in verband met de COVID-19 maatregelen en heeft vastgesteld dat de veiligheid van de kinderen niet gewaarborgd kan worden zonder gedwongen hulpverlening.
De kinderrechter heeft in zijn beoordeling gekeken naar de feiten en het procesverloop. Er zijn meerdere meldingen van huiselijk geweld geweest en de ouders hebben in het verleden hulpverlening niet serieus genomen. De kinderrechter concludeert dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd en dat er onvoldoende aanknopingspunten zijn om aan te nemen dat de situatie bij de ouders is verbeterd. Daarom is het noodzakelijk om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond voor de duur van twaalf maanden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.