In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 22 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige] te verlengen voor de duur van zes maanden. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, de vader en een vertegenwoordigster van de GI aanwezig waren.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] wordt uitgeoefend door beide ouders, die om de beurt voor [voornaam minderjarige] zorgen. De ondertoezichtstelling was eerder verlengd tot 18 juli 2020. De GI heeft aangegeven dat de doelen die de Raad had gesteld nog niet volledig zijn behaald en dat er zorgen zijn over het gedrag van [voornaam minderjarige]. De ouders hebben echter aangegeven dat zij in staat zijn om samen voor [voornaam minderjarige] te zorgen en dat de ondertoezichtstelling hen stress bezorgt.
Na beoordeling van de feiten en de standpunten van de ouders, concludeert de kinderrechter dat er op dit moment geen noodzaak is voor verlenging van de ondertoezichtstelling. De ouders zijn in staat om de benodigde hulpverlening voor [voornaam minderjarige] zelfstandig te organiseren. De kinderrechter wijst het verzoek van de GI af en benadrukt het belang van speltherapie voor [voornaam minderjarige]. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met een schriftelijke uitwerking die op 16 juli 2020 is vastgesteld.