In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 9 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van drie minderjarigen, geboren in 2005, 2007 en 2010. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 28 mei 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor de duur van een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in een pleegzorgvoorziening. De kinderen verblijven momenteel bij hun grootmoeder, omdat de moeder op Curaçao woont en daar geen stabiele situatie kan bieden.
Tijdens de zitting zijn de minderjarigen apart gehoord, evenals de grootmoeder, die bijgestaan werd door haar advocaat. De moeder was niet verschenen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de kinderen een positieve ontwikkeling doormaken bij de grootmoeder, maar dat de moeder momenteel niet in staat is om voor hen te zorgen. De kinderrechter heeft de wettelijke criteria uit het Burgerlijk Wetboek toegepast en geconcludeerd dat het in het belang van de kinderen is om de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft de beschikking mondeling gegeven en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De beschikking is vastgesteld op 16 juli 2020 en hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers of andere belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 30 juli 2021, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing in de pleegzorgvoorziening bij de grootmoeder.