ECLI:NL:RBROT:2020:6379

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
14 juli 2020
Publicatiedatum
20 juli 2020
Zaaknummer
C/10/19/439 F
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaren tegen curator in faillissement van MOBICOM CONCEPTS B.V. en verzoeken tot vernietiging van rechtshandelingen

In deze zaak, die zich afspeelt in het faillissement van de besloten vennootschap MOBICOM CONCEPTS B.V., zijn er twee verzoeken ingediend door [betrokkene 1] namens de schuldenares. Het eerste verzoek betreft de vernietiging van een besluit van de curator, mr. A.R.J. Borsboom, dat betrekking heeft op een bedrag van € 23.979,00. De schuldenares stelt dat er geen sprake is van paulianeus handelen en dat de curator haar in een kwaad daglicht stelt in zijn openbare verslag. Het tweede verzoek betreft een bezwaar tegen een vordering van de curator uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking en de overboeking van een creditsaldo naar de boedelrekening. Tijdens de mondelinge behandeling op 6 juli 2020 zijn de verzoeken toegelicht en is de curator gehoord.

De curator heeft in zijn reacties betoogd dat de verzoeken niet-ontvankelijk zijn, omdat deze zijn ingediend door de bestuurster van de schuldenares, [betrokkene 2], die geen schuldeiser is in het faillissement. De curator heeft ook aangevoerd dat de rechtshandelingen die zijn vernietigd niet ter discussie kunnen worden gesteld via een verzoek ex artikel 69 Fw. De rechter-commissaris heeft uiteindelijk geoordeeld dat de verzoeken van de schuldenares ontvankelijk zijn, maar heeft deze afgewezen. Het verzoek van [betrokkene 2] is niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet behoort tot de kring van gerechtigden die een verzoek kan indienen. De rechter-commissaris heeft benadrukt dat de bestuursters onvoldoende inzicht hebben in de gevolgen van het faillissement en dat ongefundeerde verzoeken de boedelkosten onnodig verhogen.

De beslissing van de rechter-commissaris is genomen op 14 juli 2020, en tegen deze beslissing kan binnen vijf dagen hoger beroep worden ingesteld door degenen aan wie de Faillissementswet dat recht toekent.

Uitspraak

Rechtbank Rotterdam

Team insolventie
Insolventienummer : C/10/19/439 F
In het faillissement van:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MOBICOM CONCEPTS B.V.,
[adres, postcode en vestigingsplaats]
,
aldaar tevens handelend onder de namen:
it can concepts en IT CAN CONCEPTS,
statutair gevestigd te Rotterdam,
schuldenares,
rechter-commissaris: mr. C. de Jong
curator: mr. A.R.J. Borsboom

1.De procedure

Bij brief van 18 december 2019 (hierna: verzoek 1) heeft [betrokkene 1] , namens schuldenares zich beklaagd over het optreden van mr. A.R.J. Borsboom, curator.
De curator heeft daarop bij brief van 8 januari 2020 (hierna: reactie 1) gereageerd.
Bij brief van 8 januari 2020 (hierna: verzoek 2) heeft [betrokkene 1] , namens schuldenares zich opnieuw beklaagd over het optreden van mr. A.R.J. Borsboom, curator
De curator heeft daarop geantwoord bij brief van 21 januari 2020 (hierna: reactie 2).
Beide verzoeken zijn aangemerkt als een verzoek ex artikel 69 Fw.
Op 6 juli 2020 zijn middels een skype-bespreking [betrokkene 1] , [betrokkene 2] , mr. A.R.J. Borsboom en zijn kantoorgenoot mr. M. de Bruin, gehoord.
Uitspraak is bepaald op heden,

2.De verzoeken

Genoemde verzoeken zijn op 6 juli 2020 tijdens de behandeling toegelicht en behelzen kort samengevat het navolgende.
Verzoek 1
Namens schuldenares is aangevoerd i) dat ten aanzien van het bedrag ad € 23.979,00 geen sprake is geweest van paulianeus handelen en om die reden wordt verzocht om het besluit van de curator d.d. 22 november 2019 te vernietigen, ii) dat bestuurster door de curator in zijn openbaar verslag in een kwaad daglicht wordt gesteld en geen rekening houdt met bestuursters en daarvoor aandacht vraagt ,iii) dat de curator geen rekening houdt met de vordering van Mobicom office, iv) dat schuldenares vraagt om interventie voor het onverantwoorde gedrag van de curator en tot slot v) dat om een uitkering voor levensonderhoud voor bestuurster wordt verzocht.
Tijdens de behandeling van de verzoeken op 6 juli 2020 heeft schuldenares het verzoek tot uitkering voor levensonderhoud ( v ) ingetrokken.
Verzoek 2
Schuldenares vi) tekent bezwaar aan tegen het besluit van de curator om een bedrag van € 10.500,00 van Trimurti Holding B.V. te vorderen uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking en vii) voorts meent schuldenares dat de curator ten onrechte het creditsaldo ad € 20.583,82 van schuldenares naar de boedelrekening van dit faillissement heeft overgemaakt en dat deze rechtshandeling dient te worden vernietigd.

3.De reacties van de curator

De reacties van de curator, zoals toegelicht tijdens de mondeling behandeling op 6 juli 2020 luiden als volgt.
Reactie 1
De curator is van mening dat het verzoek namens [betrokkene 2] als bestuurster van schuldenares is ingediend en dat zij vanwege het bepaalde in artikel 69 Fw niet-ontvankelijk is.
Voorts stelt de curator dat tegen de door de curator vernietigde rechtshandelingen niet door een verzoek ex artikel 69 Fw kan worden opgekomen, dat op de curator niet verplichting rust om te bewijzen dat sprake is van wetenschap van benadeling. Met betrekking tot de inhoud van het openbare verslag merkt de curator op dat het een weergave is van feiten en dat geen koppeling is gelegd met onbehoorlijk of onrechtmatig handelen. Door de curator wordt betwist dat hij zijn zorgplicht heeft geschonden en dat Mobicom Office geen vordering heeft ingediend. Verder is bestuurster er door de curator op gewezen dat zij haar wettelijke verplichtingen dient na te komen en is bestuurster niet door de curator beticht van onbehoorlijk bestuur. Tot slot is de curator van mening dat een uitkering voor levensonderhoud alleen in een faillissement van een natuurlijk persoon kan worden verzocht; daar is in casu geen sprake van. De curator verzoekt bestuurster niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen.
Reactie 2
De curator is van mening dat het verzoek namens bestuurster van schuldenares is ingediend en dat zij vanwege het bepaalde in artikel 69 Fw niet-ontvankelijk is.
Ten aanzien van de ongerechtvaardigde verrijking heeft de curator aangevoerd dat Trimurti Holding een contract op haar naam heeft verkregen zonder dat zij daar voor een vergoeding aan de boedel heeft voldaan. Verder heeft de curator op datum faillissement diverse creditsaldi naar de boedelrekening overgemaakt en heeft de ING bank op de voet van artikel 23 Fw gedane betalingen ongedaan gemaakt door vergoeding aan de boedel.
De curator verzoekt bestuurster niet-ontvankelijk te verklaren dan wel het verzoek af te wijzen.

4.De beoordeling

Op grond van artikel 69 Fw kan ieder van de schuldeisers, de commissie uit hun midden benoemd en de gefailleerde bij verzoekschrift tegen elke handeling van de curator bij de rechter-commissaris opkomen, of van deze een bevel uitlokken, dat de curator een bepaalde handeling verricht of een voorgenomen handeling nalaat.
Verzoek 1
Allereerst dient te worden beoordeeld of degene die het verzoek heeft gedaan tot de kring van gerechtigden behoort die een verzoek als het onderhavige kan indienen. Daartoe overweeg ik het volgende.
Uitgaande van een formele benadering is het schuldenares die onderhavig verzoek heeft ingediend. Schuldenares is in zoverre ontvankelijk in haar verzoek.
Onder verwijzing naar mijn ten overvloede overweging hieronder, wijs ik alle verzoeken af.
Hoewel in het verzoek is vermeld dat dit namens schuldenares is ingediend, blijkt uit de tekst van het verzoek dat dit enkel is gedaan namens de bestuurster van schuldenares, [betrokkene 2] . [betrokkene 2] behoort, nu gesteld noch gebleken is dat zij schuldeiser is in dit faillissement, niet tot degenen die een verzoek ex artikel 69 Fw kunnen indienen. Dat leidt ertoe dat nu het materieel een verzoek van [betrokkene 2] betreft, zij niet-ontvankelijk is in haar verzoek.
Ten overvloede voeg ik daar, de niet-ontvankelijkheid wegdenkend, aan toe dat artikel 69 Fw niet de ingang is om op te komen tegen de door de curator ingeroepen vernietiging van een rechtshandeling met betrekking tot het bedrag van circa € 23.000,00. Verder is mij niet gebleken dat de curator met de inhoud van het openbare verslag ex artikel 73a Fw onjuiste informatie heeft verstrekt, respectievelijk in zijn formuleringen onzorgvuldig is en tot slot kan de curator geen verwijt worden gemaakt van het feit dat Mobicom Office haar - door [betrokkene 2] gestelde - vordering niet heeft ingediend.
Verzoek 2
Ook hier dient te worden beoordeeld of degene die het verzoek heeft gedaan tot de kring van gerechtigden behoort die een verzoek als het onderhavige kan indienden.
Schuldenares wordt gerekend tot de kring van gerechtigden ex artikel 69 Fw en is daarmee ontvankelijk.
Voor zover namens schuldenares wordt opgekomen tegen de beslissing van de curator om van Trimurti Holding B.V. een bedrag ad € 10.500,00 uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking te vorderen, valt niet in te zien en is overigens evenmin gemotiveerd onderbouwd dat hiermee geen boedelbelang is gediend. Het verzoek op dit punt wordt afgewezen.
Het verzoek om de curator te bevelen het saldo op de rekening-courant van schuldenares bij de bank aan te zuiveren tot nihil, is niet op de wet gegrond. Het faillissement omvat ex artikel 20 Fw het gehele vermogen van de schuldenaar ten tijde van de faillietverklaring alsmede hetgeen de schuldenaar gedurende het faillissement verwerft. Met het overmaken van het actief van schuldenares naar de boedelrekening behoort het nog steeds tot het vermogen van schuldenares. Ook dit onderdeel wordt afgewezen.
Voor zover het verzoek namens de bestuurster van schuldenares, [betrokkene 2] , is ingediend zal zij, nu gesteld noch gebleken is dat zij schuldeiser is in dit faillissement, niet-ontvankelijk worden verklaard nu zij niet behoort tot de kring van gerechtigden die een verzoek ex artikel 69 Fw kunnen indienen. Dat leidt ertoe dat [betrokkene 2] niet-ontvankelijk is in haar verzoek.
Uit genoemde verzoeken valt op te maken dat bestuursters van schuldenares onvoldoende blijk geeft van inzicht ten aanzien van de gevolgen van een faillissement, van de op haar rustende verplichtingen ex artikel 105 jo 106 Fw en dat met indiening van verzoeken zoals onderhavige de boedelkosten onnodig hoog oplopen, de afwikkeling van het faillissement onnodig vertraging oploopt en dat daarmee de belangen van de gezamenlijke schuldeisers worden geschaad.
Bij eventuele nieuwe ongefundeerde verzoeken ex artikel 69 Fw zullen genoemde belangen dienen te prevaleren en dient bestuurster zich er rekenschap van te geven dat zij in de kosten van de procedure kan worden veroordeeld ( ECLI:NL:HR:2018:1799).

4.De beslissing

De rechter-commissaris:
Ten aanzien van verzoek 1 en 2:
- verklaart schuldenares ontvankelijk;
- wijst de verzoeken van schuldenares af;
- verklaart [betrokkene 2] , voor zover de verzoeken materieel zien op haar eigen belangen, niet-ontvankelijk. [1]
Rotterdam, 14 juli 2020.
mr. C. de Jong,
rechter-commissaris