In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 16 juni 2020 uitspraak gedaan in twee zaken met betrekking tot de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [voornaam minderjarige], en het verlenen van vervangende toestemming voor een medische behandeling. De moeder en vader van [voornaam minderjarige] zijn betrokken bij deze procedure, waarbij de moeder wordt bijgestaan door haar advocaat, mr. P.V. Hübner, en de vader zijn standpunt heeft geuit zonder juridische bijstand. De kinderrechter heeft de betrokkenen telefonisch gehoord in het kader van de coronamaatregelen, waarbij de moeder instemt met de verzoeken van de gecertificeerde instelling (GI) en de vader zich verzet tegen de verlenging van de uithuisplaatsing en de medische behandeling.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat [voornaam minderjarige] sinds kort in een netwerkpleeggezin verblijft en dat het noodzakelijk is om de uithuisplaatsing te verlengen in het belang van haar verzorging en opvoeding. De GI heeft verzocht om vervangende toestemming voor een psychodiagnostisch onderzoek door het Kennis en Servicecentrum voor Diagnostiek (KSCD), wat door de vader wordt betwist. De kinderrechter oordeelt dat het onderzoek noodzakelijk is om ernstig gevaar voor de gezondheid van [voornaam minderjarige] af te wenden en dat het in haar belang is om duidelijkheid te krijgen over haar toekomst.
De kinderrechter heeft de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige] verlengd tot 23 december 2020 en vervangende toestemming verleend voor de medische behandeling, inhoudende het verrichten van het onderzoek door het KSCD. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 30 juni 2020. Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld binnen drie maanden na de uitspraak.