Dat in het bestreden besluit de toevoeging “(en emoties)” ontbreekt lijkt veeleer een
kwestie van woordkeus; uit de context kan niet worden afgeleid dat een inhoudelijk verschil is beoogd.
Dat is wel het geval bij het voeren van gesprekken met instanties en andere derden. Uit het
medisch advies kan niet worden opgemaakt dat het zou gaan om slechts incidentele
aanwezigheid. Uit het bestreden besluit, zoals toegelicht ter zitting, kan worden opgemaakt
dat deze beperking is terug te voeren op verweerders opvatting dat begeleiding in de Wmo
2015 is beperkt tot de thuissituatie en dat slechts incidenteel begeleiding buiten die situatie
kan worden toegestaan. Deze opvatting kan niet zonder meer worden aanvaard. Weliswaar
is in artikel 2.3.5. derde lid, van de Wmo 2015 vermeld dat de maatwerkvoorziening een
passende bijdrage levert “aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt
gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan
blijven”, maar hieruit kan niet worden afgeleid dat begeleiding in beginsel tot de
thuissituatie beperkt dient te blijven. Ook verweerders beleidsvrijheid bij de uitvoering van
de Wmo 2015 brengt niet mee dat zo een wezenlijke beperking kan worden aangebracht bij
het vaststellen van de benodigde maatwerkvoorziening. Vergelijk de uitspraak van de Raad van 24 oktober 2018 (ECLI:NL:CRVB:2018:3348).