ECLI:NL:RBROT:2020:6553

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
17 juli 2020
Publicatiedatum
22 juli 2020
Zaaknummer
C/10/599194 / JE RK 20-1814
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van minderjarigen

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 17 juli 2020 uitspraak gedaan in een verzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 24 juni 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van beide minderjarigen voor de duur van twaalf maanden en een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] bij de grootouders aan vaderszijde. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder niet aanwezig was, ondanks dat zij behoorlijk was opgeroepen.

De feiten tonen aan dat het ouderlijk gezag over de minderjarigen door de moeder wordt uitgeoefend. [voornaam minderjarige 1] verblijft bij de grootouders aan vaderszijde, terwijl [voornaam minderjarige 2] bij de moeder woont. De Raad heeft aangegeven dat er zorgen zijn over de thuissituatie van de kinderen, met name over de instabiliteit en het schoolverzuim van [voornaam minderjarige 2]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er sprake is van een ontwikkelingsbedreiging door de problematiek van de moeder, waaronder huiselijk geweld en een instabiele opvoedomgeving.

De kinderrechter heeft geoordeeld dat de ondertoezichtstelling noodzakelijk is om toezicht te houden op het gezin en de juiste hulpverlening in te zetten. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] verleend, omdat het verblijf bij de grootouders aan vaderszijde in het belang van zijn verzorging en opvoeding is. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/599194 / JE RK 20-1814
datum uitspraak: 17 juli 2020

beschikking ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam-Dordrecht,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2009 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,

[naam minderjarige 2] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2011 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 24 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 29 juni 2020.
Op 17 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de vader, dhr. [naam vader] , als informant,
- een vertegenwoordigster van de Raad, mw. [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een tweetal vertegenwoordigsters van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, hierna te noemen de GI, mw. [naam vertegenwoordigster 2] en mw. [naam vertegenwoordigster 3] .
Hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, is de moeder niet verschenen.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de moeder.
[voornaam minderjarige 1] verblijft bij de grootouders vaderszijde (vz). [voornaam minderjarige 2] woont bij de moeder.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verzocht voor de duur van twaalf maanden. Daarnaast wordt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] binnen het netwerk, te weten bij de grootouders vz, verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Bij [voornaam minderjarige 2] is sprake van schoolverzuim. Sinds [voornaam minderjarige 1] bij de grootouders vz verblijft, is er geen sprake meer van schoolverzuim. Het gaat daar goed met hem. De thuissituatie bij de moeder is instabiel. Ook is er geen duidelijke omgangsregeling. Het is belangrijk dat er toezicht komt op het gezin.

De standpunten

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad.
De vader heeft ter zitting toegelicht dat hij geen fysiek geweld heeft gebruikt. Hij heeft weinig invloed gehad op de schoolgang van [voornaam minderjarige 2] . Het contact met de kinderen is verbeterd.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken de ontwikkelingsbedreiging is gelegen in de thuissituatie. Bij de moeder is sprake van persoonlijke problematiek. In het verleden is sprake geweest van huiselijk geweld. Er is sprake van een instabiele opvoedomgeving waarbij het ontbreekt aan structuur. Daarnaast is sprake van schoolverzuim bij [voornaam minderjarige 2] . Sinds [voornaam minderjarige 1] bij de grootouders vz verblijft, is er geen sprake meer van schoolverzuim. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om middels een jeugdbeschermer toezicht te kunnen houden op het gezin en om de juiste hulpverlening in te zetten.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] daarom onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.
Ook is de kinderrechter van oordeel dat de uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] noodzakelijk is in het belang van de verzorging en de opvoeding, zoals genoemd in artikel 1:265b BW. [voornaam minderjarige 1] verblijft sinds 8 maart 2020 bij de grootouders vz. Het gaat daar goed met hem. [voornaam minderjarige 1] wil daar zelf ook graag blijven wonen. De kinderrechter zal de machtiging tot uithuisplaatsing daarom verlenen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissing

De kinderrechter:
stelt [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming west, gevestigd te Dordrecht, met ingang van 17 juli 2020 tot 17 juli 2021;
verleent een machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] binnen het netwerk, te weten bij de grootouders vaderszijde, met ingang van 17 juli 2020 tot 17 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2020 door mr. C.N. Melkert, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 22 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.