In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 juli 2020 een beschikking gewezen met betrekking tot de uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond tot spoed-uithuisplaatsing van de kinderen, die in een pleeggezin verblijven. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag uitoefent, heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen. De kinderrechter heeft de zaak behandeld met gesloten deuren, waarbij de moeder en een vertegenwoordigster van de GI zijn gehoord.
De feiten wijzen op een zorgwekkende opvoedsituatie. De moeder heeft in het verleden al hulpverlening ontvangen, maar er zijn ernstige zorgen over haar alcoholgebruik en de veiligheid van de kinderen. Op 4 juli 2020 heeft de moeder met de kinderen in haar auto spookgereden, wat leidde tot een melding van het crisisinterventieteam. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder op dat moment niet in staat was om voor de kinderen te zorgen, wat heeft geleid tot de spoed-uithuisplaatsing. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat de zorgen over de opvoedsituatie van de kinderen voldoende ernstig zijn om de uithuisplaatsing te handhaven en te verlengen tot 19 december 2020, in het belang van de verzorging en opvoeding van de kinderen.
De kinderrechter heeft de moeder aangespoord om hulp te zoeken voor haar persoonlijke problematiek en alcoholverslaving, en heeft benadrukt dat het aan haar is om te bewijzen dat zij in staat is om de veiligheid van de kinderen te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.