Uitspraak
Rechtbank Rotterdam
1.De procedure
- verzoeker;
- de heer D. Yildiz, werkzaam bij de Kredietbank Rotterdam (hierna: schuldhulpverlening).
Rechtbank Rotterdam
In deze zaak heeft verzoeker op 9 april 2020 een verzoek ingediend om de gemeente Rotterdam te bevelen in te stemmen met een door hem aangeboden schuldregeling, nadat de gemeente had geweigerd mee te werken. De gemeente Rotterdam was niet verschenen ter zitting op 3 juli 2020, waar verzoeker en zijn schuldhulpverlener, de heer D. Yildiz van de Kredietbank Rotterdam, wel aanwezig waren. Verzoeker had zeven schuldeisers, waarvan twee preferente en vijf concurrente, met een totale schuld van € 24.630,85. Hij bood een regeling aan waarbij hij 7,56% aan de preferente en 3,78% aan de concurrente schuldeisers zou betalen. Vijf van de zes schuldeisers stemden in met de regeling, maar de gemeente Rotterdam weigerde, ondanks dat zij een deel van haar vorderingen had erkend. De rechtbank moest beoordelen of de gemeente in redelijkheid kon weigeren in te stemmen met de regeling, waarbij werd gekeken naar de belangen van verzoeker en de overige schuldeisers. De rechtbank concludeerde dat de belangen van verzoeker en de instemmende schuldeisers zwaarder wogen dan die van de gemeente Rotterdam. Daarom werd het verzoek toegewezen en werd de gemeente veroordeeld in de kosten van de procedure. De rechtbank stelde vast dat er een gedwongen schuldregeling was afgekondigd, die in de plaats kwam van de vrijwillige instemming van de schuldeisers, en wees het subsidiaire verzoek tot toepassing van de schuldsaneringsregeling af.