Uitspraak
RECHTBANK ROTTERDAM
1..De procedure
- het tussenvonnis van 24 juni 2020,
- de akte na comparitie van Alpha Beheer, met een productie,
- de akte na comparitie van de curator, met een productie,
- de antwoordakte van Alpha Beheer,
- de antwoordakte van de curator.
2..De verdere beoordeling
gerechtigd en er mee belast[wordt]
Abos te vertegenwoordigen bij de uitwinning van het pandrecht en voor rekening en risico van laatstgenoemde, alle nodige rechtshandelingen te verrichten die nodig worden geacht om het beoogde doel te bereiken”. Daarbij wordt [naam persoon 2] op het hart gedrukt “
te vermijden dat bij klanten bekend wordt, dat sprake is van uitwinning van een pandrecht”.
Alpha Beheer belast met het innen van de vorderingen die Alpha Services en (…)[Omega, rechtbank]
op haar debiteuren hebben, op welke wijze dan ook en via welke Alpha-vennootschap dan ook.”En: “
Wanneer de bedragen door Alpha Beheer of een andere vennootschap worden geïncasseerd, dan dienen die zonder te dralen te worden doorgestort op de u bekende bankrekening van Abos, maar de gelden kunnen wat mij betreft ook rechtstreeks bij Abos worden bijgeschreven. Hoewel het een overbodige opmerking lijkt, dient het wel het streven van Alpha Beheer te zijn zoveel gelden voor Abos te incasseren als mogelijk is.” De redenering van Alpha Beheer dat onderdeel van de gemaakte afspraken was dat de koopprijs aan Abos moest worden doorgestort, strookt hiermee niet. Die redenering zou bovendien betekenen dat Abos zowel de door Alpha Beheer betaalde koopprijs zou ontvangen, als de door Alpha Beheer geïncasseerde bedragen, hetgeen niet voor de hand ligt. Concluderend geldt dat de betaling van Omega aan Alpha Beheer van € 394.900,- op 5 januari 2017 een op zichzelf staande rechtshandeling is die plaatsvond in het kader van de binnen de Alpha Groep bestendige praktijk tot afroming van de bankrekeningen. Dit bedrag is aan Alpha Beheer betaald op een moment dat het faillissement van Omega al was aangevraagd, hetgeen Alpha Beheer wist. Op de verkoopopbrengst van de debiteurenportefeuille is geen pandrecht gevestigd, zodat de schuldeisers van Omega door deze betaling zijn benadeeld. De vordering van de curator tot vernietiging van de betaling van € 394.900,- van 5 januari 2017 op grond van artikel 47 Fw zal daarom worden toegewezen.
€ 3.099,-(1 rekest * tarief € 3.099,-)
€ 10.846,50(3,5 punt × tarief € 3.099,-)