ECLI:NL:RBROT:2020:6695

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
21 juli 2020
Publicatiedatum
27 juli 2020
Zaaknummer
C/10/598924 / JE RK 20-1780
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van minderjarigen in het kader van jeugdzorg

Op 21 juli 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing van de minderjarigen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De zaak betreft de ouders van de minderjarigen, die in 2013 vanuit Noord-Korea naar Nederland zijn gekomen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van de kinderen ernstig wordt bedreigd door de opvoedsituatie en de problemen van de ouders, waaronder huiselijk geweld, financiële problemen en mentale gezondheidsproblemen. De gecertificeerde instelling Stichting NIDOS heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen te verlengen voor een jaar, evenals de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1]. De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI gehonoreerd, omdat de ouders niet in staat zijn om de kinderen voldoende te ondersteunen in hun ontwikkeling. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling verlengd tot 22 augustus 2021 en de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] eveneens tot 22 augustus 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/598924 / JE RK 20-1780
datum uitspraak: 21 juli 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Stichting NIDOS,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Utrecht,
betreffende

[naam minderjarige 1] ,

geboren op [geboortedatum minderjarige 1] 2004 te [geboorteplaats minderjarige 1] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 1] ,
[naam minderjarige 2],
geboren op [geboortedatum minderjarige 2] 2012 te [geboorteplaats minderjarige 2] , hierna te noemen [voornaam minderjarige 2] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende op een bij de rechtbank onbekend adres.

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- de verzoeken met bijlagen van de GI van 4 juni 2020, ingekomen bij de griffie op 24 juni 2020;
- het advies van de Raad voor de Kinderbescherming d.d. 29 juni 2020;
- het e-mailbericht van de Jeugdzorgmedewerker van de leefgroep Prokino van 20 juli 2020.
Op 21 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- twee vertegenwoordig(st)ers van de GI, mw. [naam vertegenwoordigster] en dhr. [naam vertegenwoordiger] .
Opgeroepen en niet verschenen zijn:
- de moeder,
- de vader.
[naam minderjarige 1] is in de gelegenheid gesteld zijn mening te geven.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] wordt uitgeoefend door de ouders.
[voornaam minderjarige 1] verblijft op de leefgroep Prokino.
[voornaam minderjarige 2] woont bij de moeder.
Bij beschikking van 14 augustus 2019 is de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengd tot 22 augustus 2020. De kinderrechter heeft bij beschikking van 14 augustus 2019 ook de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 22 augustus 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens heeft de GI verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van twaalf maanden.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Met [voornaam minderjarige 1] gaat het wisselend. Het ene moment voelt hij zich goed en het volgende moment kan hij zich dagen opsluiten op zijn kamer. [voornaam minderjarige 1] heeft last van nachtmerries en heeft daardoor een verstoord dag-en-nacht-ritme. Op de momenten dat [voornaam minderjarige 1] zich goed voelt, heeft hij een duidelijk toekomstperspectief. Dan wil hij werken en een opleiding volgen. Hij heeft al een aantal baantjes gehad, maar hij houdt het niet langer dan een paar weken vol. Hij geeft aan dat hij lichamelijk moe is. Daarom heeft hij sinds januari 2020 wekelijks gesprekken met een psycholoog vanuit Yulius. Het idee is om voor [voornaam minderjarige 1] EMDR en mogelijk ook dagbehandeling in te zetten. Het is in het belang van [voornaam minderjarige 1] dat hij bij Prokino blijft. De moeder is niet in staat hem te stimuleren en te motiveren. De moeder is zelf zowel lichamelijk als mentaal zwak.
Ten aanzien van [voornaam minderjarige 2] hebben ouders in eerste instantie veel weerstand gehad tegen speciaal onderwijs. Zij vonden dit niet passend voor [voornaam minderjarige 2] . Uiteindelijk zijn zij toch overtuigd dat dit het beste is. Daarom wordt nu leerlingenvervoer aangevraagd.
De ouders zijn uit elkaar. Vader woont niet meer in de woning. Hij geeft aan dat hij bij vrienden verblijft. De vader is telefonisch bereikbaar voor de GI en houdt ook contact met de moeder en de kinderen als dat nodig is.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] nog ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd. Het gezin is in 2013 vanuit Noord-Korea naar Nederland gekomen. Dit heeft bij de ouders gezorgd voor veel stress en spanningen. Er zijn zorgen over de opvoedvaardigheden van beide ouders en de opvoedsituatie van de kinderen. Tussen de ouders is sprake geweest van huiselijk geweld. De ouders zijn recent uit elkaar gegaan, waarna de vader de woning heeft verlaten. De vader beschikt tot op heden nog niet over een eigen woning. De moeder geeft aan zich zowel lichamelijk als geestelijk niet goed te voelen. Daarnaast is nog steeds sprake van financiële problemen. Bij zowel [voornaam minderjarige 1] als [voornaam minderjarige 2] is sprake van kind-eigenproblematiek, waarvoor hulpverlening noodzakelijk is, maar nog nauwelijks van de grond is gekomen. Voor [voornaam minderjarige 1] is recent hulpverlening vanuit Yulius gestart. Ook zal traumatherapie ingezet worden. [voornaam minderjarige 2] kampt met een achterstand in zijn sociaal-emotionele en cognitieve ontwikkeling. Het lukt de ouders niet om hem in de thuissituatie voldoende te stimuleren in zijn ontwikkeling waardoor opvoedondersteuning vanuit Destinto is ingezet. Het is van belang dat de ingezette hulpverlening wordt gecontinueerd.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] verlengen voor de duur van voor de duur van een jaar.
Ook is de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW). Een thuisplaatsing is (nog) niet aan de orde gelet op de verstoorde relatie tussen [voornaam minderjarige 1] en zijn ouders. Daarbij is de moeder in de thuissituatie onvoldoende beschikbaar voor [voornaam minderjarige 1] . De woonsituatie bij Prokino sluit aan bij de problematiek van [voornaam minderjarige 1] . Hij kan zich daar volledig inzetten voor de voor hem noodzakelijke hulpverlening.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2] tot 22 augustus 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [voornaam minderjarige 1] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 22 augustus 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 juli 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.