ECLI:NL:RBROT:2020:6868

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
8 juli 2020
Publicatiedatum
3 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/598886 / FA RK 20-4518
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Zorgmachtiging na voortzetting crisismaatregel op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake een zorgmachtiging voor betrokkene, geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats], die thans verblijft in het Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam. De officier van justitie in het arrondissement Rotterdam heeft op 23 juni 2020 een verzoekschrift ingediend voor de voortzetting van een crisismaatregel, welke eerder op 3 juni 2020 was verleend. De rechtbank heeft de mondelinge behandeling op 8 juli 2020 gehouden, waarbij betrokkene en zijn advocaat, mr. D.S. Lösing, aanwezig waren. Ook zijn er verklaringen van een co-assistent en een psychiater gehoord.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een schizofreniforme stoornis, mogelijk verergerd door drugsgebruik. Zijn gedrag leidt tot ernstig nadeel, waaronder risico op lichamelijk letsel en psychische schade. Betrokkene heeft hinderlijk gedrag vertoond, wat heeft geleid tot een contactverbod van zijn moeder en stiefvader. Ondanks dat het beter gaat met betrokkene, is het nog te vroeg voor ontslag, aangezien hij verder moet worden ingesteld op medicatie.

De rechtbank heeft geoordeeld dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen. Er zijn geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis, aangezien betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling te accepteren. De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor de duur van zes maanden, met ingang van de datum van de beschikking, en bepaalt dat de maatregelen zoals opgenomen in de beschikking kunnen worden getroffen. De machtiging geldt tot en met 8 januari 2021.

Uitspraak

RECHTBANK ROTTERDAM

Team familie
Zaak-/rekestnummer: C/10/598886 / FA RK 20-4518
Betrokkenenummer: [nummer]
Schriftelijke uitwerking van de mondelinge beslissing van 8 juli 2020 betreffende een zorgmachtiging in aansluiting op een voortzetting crisismaatregel als bedoeld in artikel 7:11 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (hierna: Wvggz)
op verzoek van:
de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam,hierna: de officier,
met betrekking tot:
[naam betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] , [geboorteland] ,
hierna: betrokkene,
wonende aan het [adres] , [postcode] te [woonplaats] ,
thans verblijvende in Erasmus Medisch Centrum te Rotterdam,
advocaat mr. D.S. Lösing te Rotterdam.

1..Procesverloop

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 23 juni 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
  • de medische verklaring opgesteld door [naam psychiater 1] , psychiater, van 17 juni 2020;
  • de zorgkaart van 19 juni 2020;
  • het zorgplan van 19 juni 2020;
  • de bevindingen van de geneesheer-directeur over het zorgplan;
  • de gegevens over eerder afgegeven machtigingen op grond van de Wet Bopz en de Wvggz;
  • de relevante politiegegevens en/of de strafvorderlijke- en justitiële gegevens van betrokkene.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 8 juli 2020. Bij die gelegenheid zijn (overeenkomstig artikel 2 lid 1 van de Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid) via beeld- en geluidverbinding gehoord:
 betrokkene met zijn hiervoor genoemde advocaat;
 [naam co-assistent] , coassistent en [naam psychiater 2] , psychiater, beiden verbonden aan Erasmus Medisch Centrum.
1.3.
De officier is niet gehoord, omdat hij een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig achtte.

2..Beoordeling

2.1.
Bij beschikking van deze rechtbank van 3 juni 2020, is op grond van artikel 7:7 Wvggz een machtiging tot voortzetting van de crisismaatregel verleend. Tijdig, te weten op 23 juni 2020, is onderhavig verzoek ingediend.
2.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniforme stoornis, mogelijk geluxeerd door drugsgebruik.
2.3.
Het gedrag van betrokkene leidt als gevolg van zijn psychische stoornis tot ernstig nadeel, gelegen in het bestaan van, of het aanzienlijk risico op, ernstig lichamelijk letsel, ernstige psychische schade, ernstige materiële schade, ernstige immateriële schade en maatschappelijke teloorgang. Verder is er de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept en de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is. Betrokkene heeft in de thuissituatie tijdens een psychose een fles wijn naar zijn moeder gegooid. Hierop hebben moeder en stiefvader een contactverbod aangevraagd. Betrokkene vertoonde op de afdeling geagiteerd gedrag en was (seksueel) ontremd. Hij is hiervoor ook kortdurend gesepareerd geweest. Op dit moment gaat het beter met betrokkene. Betrokkene wil graag met ontslag maar dat is op dit moment nog te vroeg. Betrokkene moet nog verder worden ingesteld op medicatie.
2.4.
Om ernstig nadeel af te wenden, een crisissituatie af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene dusdanig te herstellen dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint heeft betrokkene verplichte zorg nodig.
2.5.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn.
Uit de medische verklaring blijkt dat betrokkene onvoldoende bereid is om behandeling of zorg op vrijwillige basis te accepteren. Betrokkene geeft aan de medicatie vrijwillig te willen accepteren. De co-assistent geeft aan dat betrokkene ambivalent is en niet betrouwbaar is gebleken in het maken van afspraken.
2.6.
Ten aanzien van de verzochte verplichte zorg overweegt de rechtbank als volgt. Uit de toelichting van de wetgever blijkt dat in een zorgmachtiging sprake kan zijn van drie gradaties van verplichte zorg. Allereerst kan de reguliere verplichte zorg opgenomen worden in de zorgmachtiging waarvan de zorgverantwoordelijke steeds gebruik mag maken. Ten tweede kan in de zorgmachtiging worden opgenomen welke zorg in crisissituaties mag worden gegeven, niet te verwarren met verplichte zorg in noodsituaties. Verplichte zorg in noodsituaties komt immers op de derde plaats in het drietrapsmodel. Wanneer de zorgmachtiging niet in de noodzakelijke zorg voorziet, kan in noodsituaties verplichte zorg worden verleend voor drie dagen, waarna een wijzigingsverzoek kan worden gedaan door de officier. Per geval dient te worden beoordeeld welke verplichte zorg continu gegeven mag worden, welke zorg in crisissituaties gegeven mag worden en welke zorg niet wordt opgenomen in de zorgmachtiging en waar slechts in noodsituaties gebruik van mag worden gemaakt.
Reguliere vormen van zorg
De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk gedurende
zes maanden:
  • het toedienen medicatie, alsmede het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
  • het onderzoek aan kleding of lichaam;
  • het onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
  • het controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
  • het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
De rechtbank acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk gedurende de eerste
twee maanden:
  • het insluiten;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
Verplichte zorg in crisissituaties
In crisissituaties mag binnen de komende zes maanden gebruik worden gemaakt van de volgende vormen van verplichte zorg voor de duur van maximaal
twee maandenper heropname:
  • het insluiten;
  • het beperken van de bewegingsvrijheid;
  • het beperken van het recht op het ontvangen van bezoek;
  • het opnemen in een accommodatie.
Een crisissituaties wordt als volgt gedefinieerd: wanneer betrokkene stopt met zijn medicatie, de afspraken met het VIP-team niet nakomt en een toename van de psychotische klachten worden waargenomen. Het inzetten van de bovengenoemde vormen van verplichte zorg in crisissituaties moet noodzakelijk zijn om het ernstig nadeel af te wenden. In dat geval kan worden ingegrepen met een klinische opname zodat betrokkene weer kan worden ingesteld op medicatie.
Als het gaat om opname geruime tijd nadat de zorgmachtiging is verleend, moet aan die vrijheidsbeneming een recente medische beoordeling ten grondslag liggen. Het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens verlangt altijd een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek bij vrijheidsbeneming als deze. In de praktijk betekent dit dat bij een vrijheidsbeneming van betrokkene enige tijd na ontslag uit de instelling de zorgaanbieder opnieuw uitvoering dient te geven aan een onafhankelijk psychiatrisch onderzoek. Dat mag eventueel door de geneesheer-directeur plaatsvinden, op voorwaarde dat hij niet bij de behandeling betrokken is.
2.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
2.8.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend voor de verzochte duur van zes maanden met ingang van vandaag.

3..Beslissing

De rechtbank:
3.1.
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van [naam betrokkene] voornoemd;
3.2.
bepaalt dat bij wijze van verplichte zorg de maatregelen zoals opgenomen in rechtsoverweging 2.6. kunnen worden getroffen;
3.3.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 8 januari 2021.
Deze beschikking is op 8 juli 2020 mondeling gegeven door mr. B. Krijnen, rechter, in tegenwoordigheid van H.J. de Wit, griffier, en op 14 juli 2020 schriftelijk uitgewerkt en getekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.