Op 8 juli 2020 heeft de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een zaak betreffende een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in het arrondissement Rotterdam. Het verzoekschrift van de officier, ingekomen op 24 juni 2020, was gericht op het verkrijgen van een zorgmachtiging voor de betrokkene, die op dat moment woonachtig was in Rotterdam. Bij het verzoekschrift waren verschillende bijlagen gevoegd, waaronder een medische verklaring van 24 april 2020, een zorgplan en relevante politie- en justitiële gegevens.
Tijdens de mondelinge behandeling op 8 juli 2020, die via beeld- en geluidverbinding plaatsvond, werd betrokkene gehoord, samen met zijn advocaat en enkele zorgprofessionals. De advocaat van betrokkene betwistte de geldigheid van de medische verklaring, omdat deze niet was ondertekend. De rechtbank oordeelde echter dat dit op zichzelf geen reden was om het verzoek af te wijzen, maar merkte op dat de medische verklaring niet gebaseerd was op actuele informatie. De verklaring was bijna elf weken oud en betrokkene had in de tussentijd vrijwillig een opname ondergaan.
De rechtbank concludeerde dat de medische verklaring niet voldeed aan de eisen die door het Europese Hof voor de Rechten van de Mens worden gesteld, omdat deze niet meer actueel was. De rechtbank oordeelde dat betrokkene opnieuw beoordeeld moest worden door een onafhankelijke psychiater, waarbij ook de mogelijkheden voor vrijwillige behandeling in overweging moesten worden genomen. Gelet op deze overwegingen werd het verzoek tot zorgmachtiging afgewezen. De beschikking werd mondeling gegeven door rechter B. Krijnen en schriftelijk uitgewerkt op 14 juli 2020.