ECLI:NL:RBROT:2020:6956

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
24 juli 2020
Publicatiedatum
4 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/600428 / JE RK 20-2012
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar de noodzaak van ondertoezichtstelling van een minderjarige in verband met problematisch gedrag en schoolprestaties

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 24 juli 2020 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind], geboren in 2005 in Polen. De Raad voor de Kinderbescherming heeft op 15 juli 2020 een verzoek ingediend tot ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden, omdat hij niet voldoet aan afspraken met zijn ouders en in een zorgelijke schoolsituatie verkeert. De ouders zijn overbelast en hebben moeite om de regie over [naam kind] te behouden, wat leidt tot problematisch gedrag en omgang met antisociale jongeren.

Tijdens de zitting, die met gesloten deuren plaatsvond, zijn de ouders, een vertegenwoordigster van de Raad en een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West gehoord. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders de Nederlandse taal niet goed beheersen en heeft een beëdigde tolk in de Poolse taal ingeschakeld. De kinderrechter heeft [naam kind] apart gehoord en vastgesteld dat hij zelfbepalend gedrag vertoont en niet openstaat voor afspraken met zijn ouders.

De kinderrechter heeft geconcludeerd dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en dat de betrokkenheid van een jeugdbeschermer noodzakelijk is. De kinderrechter heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor de duur van twaalf maanden uitgesproken, met als doel passende hulpverlening in te zetten en verdere stagnatie in zijn ontwikkeling te voorkomen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 4 augustus 2020. Hoger beroep kan worden ingesteld door de verzoekers en belanghebbenden binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/600428 / JE RK 20-2012
datum uitspraak: 24 juli 2020

beschikking ondertoezichtstelling

in de zaak van

de Raad voor de Kinderbescherming Rotterdam,

hierna te noemen de Raad, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2005 te [geboorteplaats kind] (Polen), hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de Raad van 15 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 16 juli 2020.
Op 24 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
  • de minderjarige [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de moeder,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de Raad, [naam vertegenwoordigster 1] ,
- een vertegenwoordigster van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West (hierna: de GI), [naam vertegenwoordigster 2] .
Aangezien de ouders de Nederlandse taal niet of onvoldoende machtig zijn, maar wel de Poolse taal, heeft de kinderrechter het verhoor doen plaatsvinden met bijstand van [naam tolk] , tolk in de Poolse taal.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat de tolk is beëdigd overeenkomstig het bepaalde in artikel 12 van de Wet beëdigde tolken en vertalers.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] woont bij de ouders.

Het verzoek

De Raad heeft de ondertoezichtstelling van [naam kind] verzocht voor de duur van twaalf maanden.
De Raad heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. [naam kind] gaat zijn eigen gang en komt afspraken met de ouders onvoldoende na. De schoolsituatie is heel zorgelijk en [naam kind] gaat om met antisociale jongeren. Een ondertoezichtstelling is noodzakelijk om de nodige hulpverlening van de grond te krijgen. Het gezin was gestart met MST (multisysteemtherapie), maar dit traject is stopgezet vanwege het wegloopgedrag van [naam kind] .

Het standpunt van de GI

De GI heeft zich ter zitting aangesloten bij het verzoek van de Raad. [naam kind] is zeer zelfbepalend en de ouders zijn de regie over hem kwijtgeraakt. De GI acht het van belang te onderzoeken wanneer en hoe dit is gebeurd. De ouders zijn al langere tijd overbelast en nemen nu een vermijdende houding aan om een confrontatie te voorkomen en de situatie niet te laten escaleren. Hierdoor heeft [naam kind] alle vrijheid om te doen en laten wat hij wil. De GI acht een persoonlijkheidsonderzoek noodzakelijk en zal daarnaast de samenwerking zoeken met het Centrum voor Poolse Gezinnen om de ouders te ondersteunen.

Het standpunt van belanghebbenden

Desgevraagd hebben de ouders ter zitting te kennen gegeven het eens te zijn met het verzoek. De grootste zorg van de ouders heeft te maken met het gezelschap waarin [naam kind] zich bevindt. Het lukt de ouders niet om afspraken met [naam kind] te maken. [naam kind] doet mededelingen, bijvoorbeeld over wanneer hij thuiskomt, en staat niet open voor het maken van afspraken. De sfeer thuis is de laatste tijd minder gespannen, maar het gaat mis wanneer de ouders een poging doen om [naam kind] iets te verbieden. De ouders vinden het belangrijk dat [naam kind] zijn school afmaakt en dat hij niet meer met antisociale jongeren omgaat.

De mening van [naam kind]

Volgens [naam kind] waren er eerder wel zorgen, maar zijn die nu opgelost omdat hij afspraken heeft gemaakt met zijn ouders. [naam kind] heeft meer vrijheden en mag doordeweeks om 11 uur ’s avonds thuiskomen en in het weekend om 1 uur ’s nachts. De ruzies die er eerder waren in de thuissituatie, kwamen doordat [naam kind] werd geslagen door zijn moeder. [naam kind] is over naar het volgende jaar van school. Een gezinsvoogd heeft hij niet nodig.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat [naam kind] ernstig in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. [naam kind] is een vijftienjarige jongen die zeer zelfbepalend gedrag vertoont en niet luistert naar zijn ouders. Het lukt de ouders niet om afspraken te maken met [naam kind] . [naam kind] wil niet in gesprek over afspraken, maar bepaalt zelf de regels. [naam kind] geeft geen openheid over met wie hij omgaat en waar hij is. Er is een sterk vermoeden dat hij met antisociale jongeren omgaat. Daarnaast zijn er zorgen over de schoolgang van [naam kind] , daar zijn schoolgang is gestagneerd en hij op een lager niveau is beland dan waar hij is gestart. In de situatie die nu is ontstaan doet [naam kind] wat hij wil en nemen de ouders een afwachtende en vermijdende houding aan om confrontaties en daaruit volgende escalaties te voorkomen. Dit patroon dient te worden doorbroken. [naam kind] heeft geen inzicht in zijn problematiek en bagatelliseert de zorgen. De kinderrechter acht de betrokkenheid van een jeugdbeschermer door middel van een ondertoezichtstelling noodzakelijk. De jeugdbeschermer dient, eventueel in samenwerking met het Centrum voor Poolse Gezinnen, de ouders te ondersteunen en te zorgen dat passende hulpverlening wordt ingezet om verdere stagnatie in de ontwikkeling van [naam kind] te voorkomen.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter zal daarom [naam kind] onder toezicht stellen voor de duur van twaalf maanden.

De beslissingDe kinderrechter:

stelt [naam kind] onder toezicht van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, gevestigd te Dordrecht, tot 24 juli 2021;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 24 juli 2020 door mr. J. van Driel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.