ECLI:NL:RBROT:2020:698

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
10 januari 2020
Publicatiedatum
30 januari 2020
Zaaknummer
C/10/585893 / JE RK 19-3445
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing van een minderjarige

Op 10 januari 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven inzake de verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige [naam kind]. De zaak betreft een verzoek van de gecertificeerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, die de ondertoezichtstelling van [naam kind] voor een jaar wenst te verlengen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder, vader, grootouders en vertegenwoordigers van de GI aanwezig waren. De ouders van [naam kind] zijn onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren, wat de GI aanleiding geeft om de verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk te achten. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen over [naam kind] onverminderd aanwezig zijn, en dat het perspectief van [naam kind] nog onduidelijk is. De kinderrechter heeft besloten de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden te verlengen, met de verwachting dat er in juli 2020 meer duidelijkheid zal zijn over het perspectief van [naam kind]. De kinderrechter heeft benadrukt dat de ouders in staat moeten zijn om op een onbelaste manier met elkaar te communiceren, anders zal een plaatsing in een neutraal pleeggezin overwogen moeten worden. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/585893 / JE RK 19-3445
datum uitspraak: 10 januari 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertifceerde instelling Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] , geboren op [geboortedatum kind] 2015 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .

De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam moeder] ,

hierna te noemen de moeder, wonende te [woonplaats moeder] ,

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[naam grootmoeder] ,

hierna te noemen de grootmoeder (vaderszijde), wonende te [woonplaats grootmoeder] ,

[naam grootvader] ,

hierna te noemen de grootvader (vaderszijde), wonende te [woonplaats grootvader] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit de volgende stukken:
- het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 15 november 2019, ingekomen bij de griffie op 18 november 2019.
Op 10 januari 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- de moeder,
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat mr. M.M.J. Bos,
- de grootvader,
- twee vertegenwoordigers van de GI, dhr. [naam vertegenwoordiger] en mw. [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is:
- de grootmoeder.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de ouders.
[naam kind] verblijft bij de grootouders vaderszijde.
Bij beschikking van 25 januari 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 25 januari 2020. De kinderrechter heeft bij deze beschikking ook een machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de grootouders vaderszijde verleend tot 25 januari 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen voor de duur van een jaar. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] bij de pleegouders te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. Het gaat goed met [naam kind] . Hij woont in het gezin van de grootouders, waar de vader ook woont. De vader is op zoek naar een eigen woning. Daarna kan pas worden bepaald waar het perspectief van [naam kind] ligt. De ouders zijn onvoldoende in staat om met elkaar te communiceren. Om te voorkomen dat [naam kind] getuige wordt van de geschillen tussen de ouders, acht de GI een verlenging van de ondertoezichtstelling noodzakelijk. De GI is van mening dat systeemtherapie voor de ouders van belang is, maar de vader wil dat de moeder eerst aan haar eigen problematiek werkt.

Het standpunt van belanghebbenden

Namens en door de vader is ter zitting geen verweer gevoerd tegen het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de uithuisplaatsing. [naam kind] ervaart stabiliteit en geborgenheid bij de pleegouders. Anderzijds is het niet de ideale situatie en zou het wat de vader betreft voor de hand liggen dat het perspectief bij hem komt te liggen. De vader staat open voor systeemtherapie, ook als de moeder tegelijkertijd individuele therapie volgt. De vader vraagt zich daarbij af of systeemtherapie helpend kan zijn als de moeder niet aan haar eigen problematiek werkt. Gelet op de onduidelijkheid over het perspectief van [naam kind] , heeft de advocaat de kinderrechter in overweging gegeven de maatregelen voor kortere duur te verlengen, zodat de nodige hulpverlening kan worden ingezet en het perspectief zo spoedig mogelijk duidelijk kan worden.
De moeder heeft ter zitting aangegeven dat [naam kind] volgens haar ook bij haar zou kunnen wonen. De moeder gunt het de vader ook om voor hem te zorgen, maar vraagt zich af of hij dat kan. Daarnaast is het voor de moeder nieuw dat de vader open staat voor gezamenlijke hulpverlening. Zij hoopt dat de systeemtherapie van de grond komt.

De beoordeling

Uit de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting is gebleken dat de zorgen over [naam kind] onverminderd aanwezig zijn. [naam kind] verblijft in het gezin van zijn grootouders, waar ook zijn vader inwoont. Hoewel er al langere tijd sprake is van een ondertoezichtstelling, is het perspectief van [naam kind] nog onduidelijk. De pleegouders zijn niet perspectief biedend. Om [naam kind] te laten opgroeien bij de vader, heeft de vader een eigen woning nodig en moet hij daarna volgens de GI laten zien dat hij voor [naam kind] kan zorgen. De kinderrechter is het met dat standpunt in zoverre eens dat zolang de vader geen eigen woning heeft, hij in ieder geval de zorg over [naam kind] niet op zich kan nemen. Ter zitting heeft de moeder aangegeven voor [naam kind] te kunnen zorgen. Zij heeft echter een forse achterstand vanwege haar persoonlijke problematiek. Deze mogelijkheid dient desalniettemin ook onderzocht te worden. Mocht het perspectief van [naam kind] niet bij de moeder of bij de vader liggen, dan blijft een plaatsing in een neutrale pleegzorgvoorziening over.
Uit het voorgaande volgt dat is voldaan aan het wettelijke criterium genoemd in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De kinderrechter zal daarom de ondertoezichtstelling van [naam kind] verlengen. Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding (artikel 1:265c, tweede lid, BW).
Omdat [naam kind] al lange tijd in onzekerheid over zijn perspectief verkeert – mogelijk is de voor hem aanvaardbare termijn inmiddels zelfs al verstreken – zal de kinderrechter de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing voor zes maanden verlengen en het overig verzochte aanhouden. Er dient zo spoedig mogelijk duidelijkheid te komen over het perspectief van [naam kind] , want de onduidelijkheid duurt al te lang. Bij de inhoudelijke behandeling die naar verwachting in juli 2020 zal plaatsvinden, verwacht de kinderrechter een duidelijk beeld over het perspectief van [naam kind] . Vooralsnog lijkt het scenario waarin de vader een eigen woning vindt en [naam kind] daar komt te wonen het meest reëel, aangezien er op dit moment geen signalen bestaan dat het bij de vader onveilig zou zijn voor [naam kind] . De mogelijkheden van een plaatsing bij de moeder of in een neutraal pleeggezin dienen echter ook te zijn onderzocht, zodanig dat deze kunnen worden besproken op de volgende zitting. De GI wordt verzocht uiterlijk twee weken voor de hierna te noemen pro forma datum te rapporteren over de stand van zaken en daarbij onder meer aan te geven of het verzoek wordt gehandhaafd.
De kinderrechter benadrukt dat de ouders in het geval van een plaatsing bij een van hen in staat dienen te zijn om op een onbelaste manier met elkaar te communiceren. Wanneer dit niet het geval is, zal een plaatsing in een neutraal pleeggezin duidelijker in beeld komen.

De beslissingDe kinderrechter:

verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot 25 juli 2020;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een voorziening voor pleegzorg tot 25 juli 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad.

En alvorens verder te beslissen:

Bepaalt dat de behandeling van de zaak wordt aangehouden tot
1 juni 2020 pro forma.
Bepaalt dat de GI en belanghebbenden op de genoemde pro forma-datum niet ter zitting behoeven te verschijnen.
Verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 10 januari 2020 door mr. M. van Kuilenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.F. Verhaart als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 27 januari 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.