Op 3 augustus 2020 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam een beschikking gegeven in een jeugdzorgzaak betreffende de minderjarige [voornaam minderjarige]. De zaak betreft de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing die op 19 maart 2020 door de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond (GI) is gegeven. De ouders van [voornaam minderjarige] hebben gezamenlijk het ouderlijk gezag. De moeder heeft de afgelopen tijd haar medewerking verleend aan de GI, terwijl de vader ook betrokken is en informatie over de ontwikkeling van [voornaam minderjarige] wenst te ontvangen. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de moeder werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Verschoor, en de vader aanwezig was. De stiefvader was opgeroepen maar is niet verschenen.
De kinderrechter heeft de verzoeken van de GI en de moeder gehoord. De GI verzocht om bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing en om een dwangsom op te leggen voor het geval de aanwijzing niet wordt nagekomen. De moeder verzocht om de schriftelijke aanwijzing geheel te vervallen. De kinderrechter heeft besloten om de beslissing op beide verzoeken aan te houden tot 1 november 2020, zodat de moeder kan aantonen dat zij haar medewerking aan de GI blijft verlenen. De kinderrechter heeft partijen verzocht om uiterlijk twee weken voor de pro forma datum rapportages in te dienen over de actuele stand van zaken.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 3 augustus 2020 door de kinderrechter, mr. C.N. Melkert, in tegenwoordigheid van mr. M.C.J. Holierhoek als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 5 augustus 2020.