ECLI:NL:RBROT:2020:7006

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
31 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/596517 / KG ZA 20-392
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Inbreuk op auteursrechten van Car Tattoos en [eiser sub2] door [gedaagde] met betrekking tot ontwerpen op patches en pins

In deze zaak vorderden Car Tattoos Decals & Sportswear Ltd. en [eiser sub2] een inbreukverbod tegen [gedaagde], die afbeeldingen op patches en pins verkoopt die volgens eisers inbreuk maken op hun auteursrechten. De procedure begon met een dagvaarding op 20 mei 2020, gevolgd door een mondelinge behandeling op 8 juli 2020. Tijdens de behandeling was [gedaagde] aanvankelijk niet aanwezig, maar meldde zich later alsnog. De voorzieningenrechter constateerde dat de ontwerpen van Car Tattoos en [eiser sub2] een eigen, oorspronkelijk karakter hebben en dat [gedaagde] inbreuk maakt op deze auteursrechten door de ontwerpen zonder toestemming te gebruiken. De voorzieningenrechter oordeelde dat de vorderingen van eisers toewijsbaar zijn, omdat de gelijkenis tussen de ontwerpen van [gedaagde] en die van eisers significant is. De rechter legde [gedaagde] op om binnen twee dagen na betekening van het vonnis iedere inbreuk te staken en binnen zes weken opgave te doen van zijn voorraad en afnemers. Tevens werd [gedaagde] veroordeeld tot vernietiging van zijn voorraad inbreukmakende producten en werd een dwangsom opgelegd voor het geval hij in gebreke blijft. De proceskosten werden aan de zijde van eisers begroot op € 6.544,62.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK ROTTERDAM

Team handel en haven
zaaknummer / rolnummer: C/10/596517 / KG ZA 20-392
Vonnis in kort geding van 31 juli 2020
in de zaak van
1. de rechtspersoon naar het recht van de staat New York
CAR TATTOOS DECALS & SPORTSWEAR LTD.,
gevestigd te Yonkers (New York, Verenigde Staten),
2.
[eiser sub2],
wonende te [woonplaats eiser sub2] (New York, Verenigde Staten),
eisers,
advocaat mr. K. Konings te Groningen,
tegen
[gedaagde] handelende onder de naam [handelsnaam],
wonende te [woonplaats gedaagde] , zaakdoende te [plaats] ,
gedaagde,
verschenen in persoon.
Partijen worden hierna Car Tattoos, [eiser sub2] en [gedaagde] genoemd.

1..De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 20 mei 2020, met producties;
  • de conclusie van antwoord (document met de naam Rechter Rotterdam), met producties;
  • de aanvullende producties van eisers;
  • de mondelinge behandeling gehouden op 8 juli 2020;
  • de pleitnota van eisers.
1.2.
Na uitroeping van de mondelinge behandeling heeft de voorzieningenrechter geconstateerd dat [gedaagde] niet is verschenen, waarop de mondelinge behandeling zonder [gedaagde] is aangevangen. Eisers hebben de voorzieningenrechter verzocht verstek te verlenen en zij heeft meegedeeld dat daarop in het vonnis wordt beslist. Voordat de behandeling was gesloten heeft [gedaagde] zich telefonisch bij de rechtbank gemeld. [gedaagde] , die in de veronderstelling verkeerde dat de mondelinge behandeling door middel van Skype zou worden gehouden, is later die middag alsnog naar de rechtbank gekomen, waarna de mondelinge behandeling opnieuw is uitgeroepen en heeft plaatsgevonden in het bijzijn van alle partijen.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.
2. De feiten
2.1.
Car Tattoos houdt zich bezig met het maken van en de handel in afbeeldingen (op onder meer kleding en accessoires) die zijn gebaseerd op
biker themesen
heavy metal.
Car Tattoos is houdster van de volgende merkinschrijvingen
  • het op 23 april 2010 gedeponeerde en op 12 oktober 2010 onder nummer [nummer 1] ingeschreven Uniewoordmerk LETHAL TREAT voor de klassen 16, (onder meer stickers), 25 (onder meer kleding) en 26 (onder meer plakplaatjes en patches);
  • het op 10 juli 2010 gedeponeerde en op 14 november 2010 onder nummer [nummer 2] ingeschreven Uniewoordmerk LETHAL THREAT voor de klasse 25 (onder meer kleding);
  • het op 31 december 2015 gedeponeerde en op diezelfde dag onder nummer [nummer 3] ingeschreven Uniewoordmerk LETHAL ANGEL voor de klasse 25 (onder meer kleding).
2.2.
[eiser sub2] is de directeur van Car Tattoos en de ontwerper van een aantal designs.
2.3.
[gedaagde] houdt zich bezig met de handel in (stoffen) patches en metalen pins met daarop grafische ontwerpen. [gedaagde] biedt zijn producten te koop aan op beurzen in Europa, via zijn Facebookaccount en via de website
[naam website][gedaagde] heeft de onderneming drie jaar geleden overgenomen van zijn vader, de heer [naam vader gedaagde] (hierna: [naam vader gedaagde] ).
2.4.
Afbeeldingen van ontwerpen van eisers en door [gedaagde] aangeboden producten (zoals door eisers als productie 3 overgelegd) zijn hierna weergegeven.
2.4.13.
2.4.14.
2.5.
Bij brief van 1 april 2020 heeft de advocaat van Car Tattoos en [eiser sub2] [gedaagde] gesommeerd de inbreuken op de auteursrechten en persoonlijkheidsrechten van Car Tattoos te staken en gestaakt te houden. In deze brief schrijft de advocaat onder meer dat de patches en metalen (emaillen) pins die [gedaagde] verkoopt een-op-een gekopieerd zijn van de designs van Car Tattoos.
2.6.
Bij brief van 5 april 2020 heeft [naam vader gedaagde] mede namens [gedaagde] in reactie op de in 2.5. genoemde brief geantwoord dat hij graag van ieder plaatje werelddekkende copyrightnummers ontvangt, zodat hij kan nagaan of de afbeeldingen die door Car Tattoos worden geclaimd niet van [gedaagde] zijn.
2.7.
Bij brief van 15 april 2020 heeft de advocaat van Cart Tattoos en [eiser sub2] aan [gedaagde] meegedeeld dat registratie van auteursrecht in Europa niet nodig is voor een beroep op auteursrechtelijke bescherming.
2.8.
In een door hem op 23 juni 2020 ondertekende verklaring heeft [naam persoon] verklaard dat hij tijdens zijn dienstverband met Car Tattoos (maart 2014 tot juni 2016) op een zogenoemde
Wacom Drawing Tabletin een tijdsbestek van 4 tot 6 uur de illustratie “Bandana Gorilla Cigar” heeft gemaakt en dat het auteursrecht op die afbeelding bij Car Tattoos/ [eiser sub2] berust. Bij deze verklaring heeft [naam persoon] de ontwerpstappen van het ontwerp gevoegd.

3..Het geschil

3.1.
Na wijziging van eis vorderen Car Tattoos en [eiser sub2] samengevat:
I. [gedaagde] te veroordelen ieder gebruik (openbaarmaking en verveelvoudiging) van hun ontwerpen, zoals vermeld in productie 3 te staken en gestaakt te houden;
II. [gedaagde] te veroordelen tot het doen van opgave van:
a) zijn voorraad van producten met de van Car Tattoos en [eiser sub2] overgenomen ontwerpen;
b) het totaal aantal van de door [gedaagde] en/of aan hem gelieerde ondernemingen of personen ingekochte en/of tentoongestelde en/of aangeboden en/of verkochte en/of geleverde en/of op andere commerciële wijze in het verkeer gebrachte producten met de van Car Tattoos en [eiser sub2] overgenomen ontwerpen;
c) naam, adres, telefoonnummer(s), web- en e-mailadressen van de eventuele fabrikant(en), (mede)importeur{s), tussenperso(o)n(en), agent(en) en leverancier(s) van de producten met de van Car Tattoos en [eiser sub2] overgenomen ontwerpen;
d) naam, adres, telefoonnummer(s), web- en e-mailadressen van de professionele afnemers, zoals distributeurs en winkeliers, van de producten met de van Car Tattoos en [eiser sub2] overgenomen ontwerpen;
e) de totale bruto en netto winst die [gedaagde] met de inbreukmakende producten heeft behaald, gespecificeerd naar aantallen en bruto en netto winst per overgenomen ontwerp;
f) al het promotiemateriaal, waaronder brochures, catalogi en prijslijsten en/of drager(s) anderszins, waarin en/of waarop afbeeldingen van de overgenomen ontwerpen worden getoond. Deze opgave dient gespecificeerd te worden naar drager(s), aantal en herkomst;
g) de namen, adressen, telefoonnummer(s), web- en e-mailadressen van de (digitale) marktplaatsen of websites waarop door [gedaagde] advertenties ten behoeve van de verhandeling van de producten met de van Car Tattoos en [eiser sub2] overgenomen ontwerpen zijn geplaatst;
III. [gedaagde] te veroordelen tot het laten vernietigen van alle producten die hij in voorraad heeft, met daarvan deugdelijk bewijs door middel van een voor rekening van [gedaagde] opgestelde verklaring van een deurwaarder;
een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten als bedoeld in artikel 1019h Rv en met bepaling van de termijn in de zin van artikel 1019i Rv op twaalf maanden na dit vonnis.
3.2.
Aan deze vordering leggen Car Tattoos en [eiser sub2] het volgende ten grondslag.
[eiser sub2] is de ontwerper en auteursrechtelijke maker van ontwerpen die Car Tattoos vanaf 1990 in de Verenigde Staten op naam van [eiser sub2] heeft laten registereren. [gedaagde] heeft een aantal van die ontwerpen (net als ontwerpen van anderen) zonder toestemming een-op-een overgenomen voor zijn eigen producten en handel. Door het gebruik van ontwerpen, maakt [gedaagde] stelselmatig inbreuk op bedoelde auteursrechten. De gelijkenissen tusssen de producten van [gedaagde] en de ontwerpen van Car Tattoos en [eiser sub2] zijn dermate groot dat op grond van vaste jurisprudentie ontlening door [gedaagde] mag worden aangenomen. Car Tattoos en [eiser sub2] vermoeden dat [gedaagde] de ontwerpen heeft overgetrokken. Aangezien [gedaagde] geen gehoor heeft gegeven aan de sommatie van Car Tattoos, hebben eisers een spoedeisend belang bij oplegging van het door hen gevorderde verbod. Daarnaast hebben zij op grond van artikel 28 Auteurswet recht op en belang bij informatie over de producten, de afnemers, de toeleveranciers en de genoten winst en voorts op vernietiging van de resterende inbreukmakende producten. Tot slot dient [gedaagde] op de voet van artikel 1019h Rv te worden veroordeeld in de volledige proceskosten.
3.3.
[gedaagde] voert gemotiveerd verweer. Hij voert daartoe – samengevat – het volgende aan.
De ontwerpen waarop Car Tattoos en [eiser sub2] auteursrechten claimen, zijn niet van hen, althans dat blijkt nergens uit. Internet staat vol met tekeningen, zoals die van Car Tattoos en [eiser sub2] , en dat in allerlei vormen, afmetingen, kleuren en diktes. [naam vader gedaagde] zit al sinds 1986 in het vak en Car Tattoos is bij hem en bij de grote spelers in de markt zoals Hot Leathers en Patch Stop niet bekend.
[gedaagde] heeft meer dan 1.000 verschillende patches in voorraad die hij (of [naam vader gedaagde] ) allemaal zelf getekend of ontworpen heeft. Stickers en t-shirts verkoop hij niet. Bijna alle ontwerpen van [gedaagde] worden in China nagemaakt en vanuit daar goedkoop verkocht. Datzelfde geldt voor de door Car Tattoos en [eiser sub2] geclaimde ontwerpen.
De door Car Tattoos en [eiser sub2] geclaimde ontwerpen waren al voor hun registratiedatum in het bezit van [gedaagde] . De aap uit de door Car Tattoos geclaimde
Bandana gorilla cigar, is of lijkt gekopieerd van de aap die [naam vader gedaagde] omstreeks 2012 – op basis van een foto – heeft ontworpen voor de tattoo van [gedaagde] , maar dan zonder bandana. De
skull clown(zie 2.4.11) is een ontwerp dat in 1996 is aangebracht op een motorfiets. De diverse doodshoofden (
skulls, zie onder meer 2.4.2 en 2.4.3) worden door veel bedrijven gebruikt. De door eisers geclaimde ontwerpen hebben geen impact op de verkoop van [gedaagde] , aangezien het een beperkt aantal is en deze vanwege hun ouderdom voor de huidige motorrijders niet meer interessant zijn. Door de verkoop door [gedaagde] kunnen Car Tattoos en [eiser sub2] geen schade hebben geleden, aangezien zij niet actief zijn in Europa en [gedaagde] niet in de Verenigde Staten. [gedaagde] vermoedt dat eisers er enkel op uit zijn om bedrijfsgevoelige informatie te achterhalen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4..De beoordeling

Bevoegdheid en toepasselijk recht

4.1.
Aangezien Car Tattoos en [eiser sub2] hun woonplaats hebben in de Verenigde Staten heeft deze zaak internationale aanknopingspunten. Ambtshalve overweegt de voorzieningenrechter dat zij bevoegd is tot kennisname van dit geschil, alleen al omdat [gedaagde] die bevoegdheid niet betwist. Uit randnummer 2.1 van de dagvaarding leidt de voorzieningenrechter voorts af dat eisers enkel een verbod voor Nederland vorderen.
4.2.
Aangezien eisers auteursrechtelijke bescherming in Nederland inroepen, is op grond van artikel 5 lid 1 Berner Conventie Nederlands recht van toepassing.
Beoordelingscriterium
4.3.
Voor de toewijzing van de vorderingen dient de voorzieningenrechter te beoordelen of aannemelijk is dat deze vorderingen in een eventueel aan te spannen bodemprocedure toewijsbaar zijn, zodanig dat het verantwoord is daarop bij wijze van voorziening bij voorraad vooruit te lopen. Dit betekent dat de vorderingen alleen kunnen worden toegewezen indien aannemelijk is dat de door [gedaagde] aangeboden patches en pins inbreuk maken op aan Car Tattoos en/of [eiser sub2] toekomende auteursrechten.
Rechthebbende(n)
4.4.
Voor zover de door eisers geclaimde ontwerpen voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking komen, neemt de voorzieningenrechter tot uitgangspunt dat Car Tattoos en/of [eiser sub2] naar Nederlands recht als rechthebbende daarvan kunnen worden aangemerkt. [gedaagde] heeft geen feiten of omstandigheden naar voren gebracht waaruit kan volgen dat de (eventuele) auteursrechten met betrekking tot de concrete ontwerpen zoals door eisers zijn overgelegd bij anderen zouden berusten. De niet met stukken onderbouwde stelling van [gedaagde] dat in ieder geval bepaalde ontwerpen al eerder bekend waren is daarvoor onvoldoende.
Auteursrecht
4.5.
Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Daarbuiten valt in elk geval alles wat een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen. Het Hof van Justitie van de EU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om ‘een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk’. Voorts geldt dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. Daarnaast geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode.
4.6.
Tegenover het standpunt van Car Tattoos en [eiser sub2] dat de door hen in productie 3 (zie 2.4) geclaimde ontwerpen voldoen aan de auteursrechtelijke werktoets, heeft [gedaagde] aangevoerd dat zij die ontwerpen hebben gekopieerd van of ontleend aan reeds bestaande ontwerpen met onder meer doodshoofden, skeletten, apen, verentooien, vlaggen en vlammen en dat dergelijke ontwerpen door meerdere partijen worden gebruikt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [gedaagde] verwezen naar diverse door hem op internet gevonden afbeeldingen en naar een tatoeage van een aap met sigaar die hij op zijn arm heeft.
4.7.
Deze verweren van [gedaagde] worden verworpen. Dat er in de wereld van
biker themesen
heavy metalveelvuldig gebruik wordt gemaakt van voormelde elementen staat tussen partijen niet ter discussie. Het gebruik maken van deze elementen is op zichzelf ook niet auteursrechtelijk beschermd. Eisers hebben echter gesteld dat voor de diverse ontwerpen creatieve keuzes zijn gemaakt (bijvoorbeeld voor de precieze belijning, het formaat van de ogen en de positie van de jukbeenderen). Eisers hebben in dit verband onder meer gewezen op de ontwerpstappen van de
Bandana Gorilla Cigar. Hoewel dat wel op zijn weg lag, heeft [gedaagde] niet aannemelijk gemaakt dat deze specifieke keuzes in die combinatie zijn terug te vinden in oudere afbeeldingen. De door [gedaagde] als voorbeeld overgelegde afbeeldingen verschillen op meerdere punten van de door eisers geclaimde ontwerpen. Zo verschilt de door [gedaagde] overgelegde aap op meerdere punten – nog afgezien van de bandana – van de
Bandana Gorilla Cigar. De beide hieronder opgenomen afbeeldingen bevatten weliswaar een aantal dezelfde opvallende elementen (gorillahoofd, hoektand, sigaar in de mondhoek), maar de uitwerking ervan verschilt wezenlijk, onder meer op het punt van de beharing, de belijning en de manier waarop highlights en schaduwen zijn aangebracht. Het auteursrecht van eisers strekt zich niet uit tot alle afbeeldingen van apen met sigaren, maar – nu het tegendeel niet aannemelijk is gemaakt – wel tot in ieder geval deze specifieke (hieronder rechts).
4.8.
Hetzelfde geldt voor de afbeelding hierna, waarbij de bovenste een door [gedaagde] op internet gevonden afbeelding betreft en de onderste het door eisers geclaimde ontwerp. Beide afbeeldingen bestaan uit een doodshoofd met hoofdeksel met op de achtergrond, zo begrijpt de voorzieningenrechter, (een afgeleide van) de Confederate flag. De uitwerking ervan verschilt. Het auteursrecht van eisers strekt zich niet uit over al dit soort afbeeldingen, maar nu van het tegendeel niet gebleken is, naar voorlopig oordeel wel over deze specifieke.
4.9.
Hetzelfde geldt ook voor de
skull clown(zie 2.4.11). [gedaagde] heeft – overigens zonder nader onderbouwing – gesteld dat deze
skull clownal in 1996 op een motorfiets is geschilderd. Aangezien niet is gesteld of aannemelijk geworden dat het gaat om het precieze ontwerp (en niet alleen om de combinatie van een doodshoofd met een clown), doet ook dat verweer niet af aan het door eisers gestelde auteursrecht.
4.10.
De in productie 3 van eisers afgebeelde ontwerpen voldoen naar voorlopig oordeel aan de in 4.5 vermelde werktoets, zodat zij anderen kunnen verbieden om die ontwerpen zonder hun toestemming openbaar te maken of te kopiëren. Het maakt daarbij niet uit of die ontwerpen zijn aangebracht op patches, pins of op andere voorwerpen zoals t-shirts en stickers.
Inbreuk
4.11.
Voor de vraag of sprake is van inbreuk op de auteursrechten van eisers dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van de patches en pins van [gedaagde] overeenstemmen met de ontwerpen van eisers zoals opgenomen in productie 3 en 2.4 van dit vonnis. Hoewel eisers niet zonder meer kunnen worden gevolgd in hun stelling dat de ontwerpen een-op-een zijn overgenomen, is de gelijkenis tussen de ontwerpen van eisers en de producten van [gedaagde] treffend. Hierbij merkt de voorzieningenrechter op dat de producten van [gedaagde] ook veel meer gelijkenis vertonen met de ontwerpen van eisers dan met de door hem overgelegde afbeeldingen. Hiertoe wijst de voorzieningenrechter onder meer op de rebel skull (zie 2.4.7 en 4.8) en de gorilla/aap (zie 2.4.14 en 4.7). Voor zover [gedaagde] (en/of [naam vader gedaagde] ) de tekeningen voor hun ontwerpen zelf hebben gemaakt, kan het naar voorlopig oordeel niet anders zijn dan dat zij deze hebben ontleend aan de ontwerpen van eisers. Het tegendeel is in ieder geval niet aannemelijk gemaakt. Het feit dat ook anderen inbreukmakende afbeeldingen verkopen, doet niet af aan de inbreuk die [gedaagde] maakt. Bij de inbreukvraag is ook niet van belang of eisers hun producten al dan niet (op grote schaal) in Nederland verkopen, of [gedaagde] al dan niet in de Verenigde Staten verkoopt en of Car Tattoos bij [gedaagde] of anderen bekend is. Overigens hebben eisers onweersproken gesteld dat zij hun producten onder hun Uniemerken ook in Nederland te koop aanbieden.
4.12.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door [gedaagde] aangeboden en in 12.4. afgebeelde producten (hierna ook wel: inbreukmakende ontwerpen) naar voorlopig oordeel inbreuk maken op de auteursrechten met betrekking tot de ontwerpen van eisers.
Vorderingen
4.13.
Nu het ervoor gehouden moet worden dat [gedaagde] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten met betrekking tot de ontwerpen, is oplegging van een inbreukverbod, dan wel een gebod om de inbreuken te staken, als hierna vermeld toewijsbaar.
4.14.
Daarnaast bestaat (spoedeisend) belang bij oplegging van de op grond van artikel 28 Auteurswet gevorderde nevenvoorzieningen die tot doel hebben (dreigende) inbreuken te voorkomen of te beëindigen. De gevorderde opgave en vernietiging van de voorraad worden daarom met inachtneming van het navolgende worden toegewezen.
4.15.
De gevorderde opgave is toewijsbaar voor zover deze ertoe strekt de producent(en), afnemers (niet zijnde consumenten, dat wil zeggen natuurlijke personen die niet handelen in de uitoefening van een beroep of bedrijf) en informatie over de omvang van de inbreuk te achterhalen. Bij informatie over eventueel genoten winst bestaat geen spoedeisend belang, aangezien dit – net als eventuele winstafdracht – in een bodemprocedure moet worden beoordeeld. Aangezien eisers niet hebben onderbouwd welk belang zij na oplegging van het verbod nog hebben bij opgave van promotiemateriaal en advertenties, wordt ook dat deel van de vordering afgewezen. Een en ander laat uiteraard onverlet dat [gedaagde] onverplicht, bijvoorbeeld in het kader van schikkingsonderhandelingen over geleden schade of behaalde winst, bepaalde informatie kan geven. Hij kan daar echter niet op straffe van een dwangsom in kort geding toe worden gehouden.
4.16.
De opgave zoals gevorderd onder a, b, c, d is op grond van het voorgaande toewijsbaar, waarbij de op te geven persoonsgegevens zullen worden beperkt tot de NAW-gegevens van de betreffende derden en alleen voor zover het geen consumenten betreft.
4.17.
De termijn voor het doen van de opgave wordt bepaald op zes weken na betekening van dit vonnis.
4.18.
De vernietiging van (eventuele) restvoorraad van inbreukmakende producten is op grond van artikel 28 Auteurswet eveneens toewijsbaar. Gelet op het inbreukverbod, hebben eisers onvoldoende belang bij het laten opstellen van een verklaring van een deurwaarder. Om eventuele bewijsproblemen te voorkomen geeft de voorzieningenrechter partijen in overweging om een regeling te treffen waarbij de restvoorraad wordt vernietigd in aanwezigheid van de advocaat van eisers, dan wel dat deze aan hem wordt afgegeven.
Dwangsom, proceskosten, termijn artikel 1019i Rv
4.19.
Oplegging van een dwangsom als prikkel tot nakoming van de op te leggen bevelen is passend en geboden. De op te leggen dwangsom wordt gematigd en gemaximeerd op de in de beslissing vermelde bedragen.
4.20.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Eisers hebben een proceskostenveroordeling op grond van artikel 1019h Rv gevorderd en zij hebben hun kosten – voorzien van een onderbouwing – begroot op € 6.544,62 (exclusief BTW en inclusief griffierecht (€ 656,00), nakosten en explootkosten). [gedaagde] heeft op dit punt geen verweer gevoerd. Gelet hierop en gelet op de indicatietarieven waarin voor dit soort (eenvoudige) kort gedingen de maximale advocaatkosten op € 6.000,00 zijn vastgesteld, begroot de voorzieningenrechter de kosten aan de zijde van eisers daarom op € 6.544,62.
4.21.
De termijn voor het instellen van een hoofdzaak in de zin van artikel 1019i Rv wordt bepaald op zes maanden na heden. Voor het bepalen van een langere termijn dan gebruikelijk ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding.

5..De beslissing

De voorzieningenrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis iedere inbreuk (openbaarmaking/verveelvoudiging) op de auteursrechten van eisers met betrekking tot de in 2.4 van dit vonnis vermelde ontwerpen in Nederland te staken en gestaakt te houden;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen zes weken na betekening van dit vonnis aan de advocaat van eisers opgave te doen van:
a) zijn voorraad van producten met de van eisers overgenomen ontwerpen;
b) het totaal aantal van de door [gedaagde] in het verkeer gebrachte producten met de van eisers overgenomen ontwerpen;
c) de NAW-gegevens van de eventuele fabrikant(en), (mede)importeur(s), tussenperso(o)n(en), agent(en) en leverancier(s) van de producten met de van eisers overgenomen ontwerpen;
d) de NAW-gegevens van eventuele professionele afnemers, zoals distributeurs en winkeliers, van de producten met de van eisers overgenomen ontwerpen;
5.3.
veroordeelt [gedaagde] om zijn (eventuele) voorraad van inbreukmakende producten binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis te (laten) vernietigen;
5.4.
bepaalt dat [gedaagde] bij overtreding van het bepaalde in 5.1 tot en met 5.3 een dwangsom verbeurt van € 500,00- per overtreding en van € 250,00 voor iedere dag dat de overtreding voortduurt, een en ander met een maximum van in totaal € 50.000,00;
5.5.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van eisers tot op heden begroot op € 6.544,62;
5.6.
bepaalt de termijn voor het instellen van een hoofdzaak in de zin van artikel 1019i Rv op zes maanden na heden;
5.7.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. P. de Bruin en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2020.
3077/2009