In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 1 juli 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader van [naam kind] aanwezig was en de stiefmoeder niet is verschenen.
De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de vader, en dat [naam kind] momenteel verblijft in een open groep van Schakenbosch. De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 1 augustus 2019, [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 augustus 2020, en de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot dezelfde datum. De GI heeft aangegeven dat de afgelopen weekenden thuis positief zijn verlopen en dat [naam kind] de wens heeft om terug te keren naar de vader.
De vader steunt de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat hij vindt dat het goed gaat met [naam kind]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen verweer is gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en dat de gronden voor de ondertoezichtstelling aanwezig zijn. Daarom is de ondertoezichtstelling verlengd tot aan de meerderjarigheid van [naam kind]. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken.