ECLI:NL:RBROT:2020:7011

Rechtbank Rotterdam

Datum uitspraak
20 juli 2020
Publicatiedatum
5 augustus 2020
Zaaknummer
C/10/599426 / JE RK 20-1851
Instantie
Rechtbank Rotterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 20 juli 2020 uitspraak gedaan over het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [naam kind]. De gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op 1 juli 2020 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling. De kinderrechter heeft de zaak met gesloten deuren behandeld, waarbij de vader van [naam kind] aanwezig was en de stiefmoeder niet is verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat het ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de vader, en dat [naam kind] momenteel verblijft in een open groep van Schakenbosch. De kinderrechter heeft eerder, bij beschikking van 1 augustus 2019, [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 augustus 2020, en de machtiging tot uithuisplaatsing is verlengd tot dezelfde datum. De GI heeft aangegeven dat de afgelopen weekenden thuis positief zijn verlopen en dat [naam kind] de wens heeft om terug te keren naar de vader.

De vader steunt de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing, omdat hij vindt dat het goed gaat met [naam kind]. De kinderrechter heeft geoordeeld dat er geen verweer is gevoerd tegen de verlenging van de ondertoezichtstelling en dat de gronden voor de ondertoezichtstelling aanwezig zijn. Daarom is de ondertoezichtstelling verlengd tot aan de meerderjarigheid van [naam kind]. Tevens is de machtiging tot uithuisplaatsing verlengd voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de situatie opnieuw te beoordelen. De kinderrechter heeft de GI verzocht om uiterlijk twee weken voor de volgende zitting te rapporteren over de stand van zaken.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK ROTTERDAM

Team Jeugd
zaakgegevens: C/10/599426 / JE RK 20-1851
datum uitspraak: 20 juli 2020

beschikking verlenging ondertoezichtstelling en verlenging uithuisplaatsing

in de zaak van

de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond,

hierna te noemen de GI, gevestigd te Rotterdam,
betreffende

[naam kind] ,

geboren op [geboortedatum kind] 2003 te [geboorteplaats kind] , hierna te noemen [naam kind] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[naam vader] ,

hierna te noemen de vader, wonende te [woonplaats vader] ,

[naam stiefmoeder] ,

hierna te noemen de stiefmoeder, wonende te [woonplaats stiefmoeder] .

Het procesverloop

Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift met bijlagen van de GI van 1 juli 2020, ingekomen bij de griffie op 2 juli 2020.
Op 20 juli 2020 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld.
Gehoord zijn:
- [naam kind] , die voorafgaand aan de zitting apart is gehoord,
- de vader,
- een vertegenwoordigster van de GI, [naam vertegenwoordigster] .
Opgeroepen en niet verschenen is de stiefmoeder.

De feitenHet ouderlijk gezag over [naam kind] wordt uitgeoefend door de vader.

[naam kind] verblijft in een open groep van Schakenbosch.
Bij beschikking van 1 augustus 2019 is [naam kind] onder toezicht gesteld tot 1 augustus 2020.
De kinderrechter heeft bij beschikking van 16 april 2020 de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder verlengd tot 1 augustus 2020.

Het verzoek

De GI heeft verzocht de ondertoezichtstelling van [naam kind] te verlengen tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot [geboortedatum kind] 2021. Tevens wordt verzocht de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder te verlengen voor de duur van de ondertoezichtstelling.
De GI heeft het verzoek ter zitting gehandhaafd en als volgt toegelicht. De afgelopen weekenden thuis zijn positief verlopen. Bij Schakenbosch wordt weinig tot geen behandeling aan [naam kind] geboden. [naam kind] heeft de wens om terug te gaan naar de vader. De GI hanteert een twee sporenbeleid en heeft [naam kind] ook aangemeld bij een fasehuis. De komende periode wil de GI samen met de vader en Schakenbosch bekijken of een thuisplaatsing mogelijk is. Ook moet systeemtherapie in de thuissituatie worden ingezet.

Het standpunt van de vader

De vader is het eens met de verlenging van de ondertoezichtstelling, maar verzet zich tegen de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing. Het gaat heel goed met [naam kind] . De communicatie tussen [naam kind] en de vader is verbeterd. Ook heeft hij zich ingeschreven op een nieuwe school in Capelle aan den IJssel, waar hij kan werken en leren. [naam kind] doet zijn best om terug naar huis te kunnen. De vader wil dat [naam kind] snel duidelijkheid over zijn perspectief krijgt. Er moet toegewerkt worden naar een thuisplaatsing van [naam kind] bij de vader.

De beoordeling

Gelet op het feit dat er ter zitting geen verweer is gevoerd tegen een verlenging van de ondertoezichtstelling en de kinderrechter op grond van de overgelegde stukken en de behandeling ter zitting van oordeel is dat de gronden van de ondertoezichtstelling, zoals gesteld in artikel 1:255 van het Burgerlijk Wetboek aanwezig zijn, zal de ondertoezichtstelling van [naam kind] als onweersproken worden verlengd tot aan zijn meerderjarigheid, te weten tot [geboortedatum kind] 2021.
Ook is de verlenging van de uithuisplaatsing van [naam kind] noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding als bedoeld in artikel 1:265b, eerste lid, BW. De afgelopen periode heeft [naam kind] positieve stappen gezet bij Schakenbosch. [naam kind] heeft de wens om terug te gaan naar de vader. Ook de vader wil dat [naam kind] terug naar huis komt. Op dit moment gaat het thuis bij de vader goed als [naam kind] met verlof is. Ook de communicatie tussen [naam kind] en de vader is verbeterd. De komende periode zullen de verlofmomenten worden uitgebreid en zal gefaseerd worden toegewerkt naar een thuisplaatsing. Daarbij is het van belang dat systeemtherapie in de thuissituatie wordt ingezet. De kinderrechter ziet daarom aanleiding om de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] te verlengen voor de duur van drie maanden en het overig verzochte aan te houden, zodat tegen die tijd kan worden bezien of de thuisplaatsing is geslaagd. Het resterende deel van het verzoek zal worden aangehouden.
De kinderrechter verzoekt de GI uiterlijk twee weken voorafgaand aan de hierna genoemde zitting te rapporteren over de laatste stand van zaken en daarbij aan te geven of het resterende deel van het verzoek al dan niet wordt gehandhaafd.

De beslissing

De kinderrechter:
verlengt de ondertoezichtstelling van [naam kind] tot [geboortedatum kind] 2021;
verlengt de machtiging tot uithuisplaatsing van [naam kind] in een accommodatie jeugdhulpaanbieder tot 1 november 2020;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;

en alvorens verder te beslissen:

houdt de beslissing voor het overig verzochte aan en bepaalt dat het verhoor van [naam kind] , de GI en de belanghebbenden, in deze zaak zal plaatsvinden op
8 oktober 2020 om 10:00 uurin het gerechtsgebouw te
Rotterdam, Wilhelminaplein 100/125;
de zaak zal op genoemde datum en tijdstip, behoudens onvoorziene omstandigheden, worden behandeld door mr. A. Verweij, kinderrechter;
bepaalt dat een afschrift van deze beschikking geldt als oproeping van de GI en de belanghebbenden;
gelast de oproeping van [naam kind] tegen voormelde zittingsdatum en tijdstip;
verzoekt de GI uiterlijk twee weken voor de genoemde datum aan de kinderrechter de verzochte rapportage te doen toekomen.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2020 door mr. A. Verweij, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.M. Ruijgrok als griffier. De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 4 augustus 2020.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het gerechtshof
Den Haag.