In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Rotterdam op 10 januari 2020 uitspraak gedaan in een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming inzake de ondertoezichtstelling van drie minderjarige kinderen, [naam kind 1], [naam kind 2] en [naam kind 3]. De Raad heeft verzocht om de ondertoezichtstelling voor de duur van twaalf maanden, omdat de kinderen ernstig in hun ontwikkeling worden bedreigd door de conflicten tussen de ouders en huiselijk geweld. De ouders zijn door hun scheiding in een heftige strijd verwikkeld geraakt, waarbij de kinderen getuige zijn geweest van gewelddadige incidenten. De vader heeft een contact- en locatieverbod gekregen, maar blijft contact zoeken met de moeder, wat de situatie verergert. De moeder kampt met gezondheidsproblemen, wat haar zorg voor de kinderen bemoeilijkt. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders onvoldoende in staat zijn om samen afspraken te maken in het belang van de kinderen en dat de hulpverlening in het vrijwillige kader niet effectief is gebleken. De kinderrechter heeft daarom besloten om de kinderen onder toezicht te stellen van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming West, met ingang van 10 januari 2020 tot 10 januari 2021. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.