In deze beschikking van de Rechtbank Rotterdam, uitgesproken op 28 juli 2020, is de kinderrechter ingegaan op het verzoek van de gecertificeerde instelling (GI) en de Raad voor de Kinderbescherming met betrekking tot de minderjarige [voornaam minderjarige]. De moeder van [voornaam minderjarige] is sinds oktober 2019 vermist, wat heeft geleid tot een verzoek om het ouderlijk gezag van de moeder te beëindigen en de GI tot voogd te benoemen. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder niet in staat is om het gezag uit te oefenen, en dat haar verblijfplaats onbekend is. Dit maakt het verzoek tot beëindiging van het gezag prematuur, maar de kinderrechter heeft wel besloten om de GI tot tijdelijk voogd te benoemen. De ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing zijn opgeheven, omdat de benoeming van de GI als voogd voldoende is om de zorg voor [voornaam minderjarige] te waarborgen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.